8. Om de druk te verlagen:
a. Vergewis u ervan dat de pomp draait.
b. Draai
de
regelklephendel
terugtrekking/zitting ("2") stand. Dit activeert de
voorgestuurde keerklep en ontlast de druk bij
de poort "A". Draai vervolgens de hendel in de
neutrale/stationaire ("3") stand.
c. Draai de instelschroef van het ontlastventiel één
slag tegen de richting van de klok in.
d. Roteer de hendel van het controleventiel naar
de voorwaartse/span ("1") stand.
e. Draai de instelschroef van het ontlastventiel
LANGZAAM in de richting van de klok tot
de druk op de "A"-poort zich instelt op het
gewenste niveau.
OPMERKING: Om zeker te zijn van een correcte
werking van de drukbeperkende eigenschap
langs de terugtrekzijde,dient de instelling
van het ontlastventiel ten minste 483 bar te
bedragen.
9. Wanneer de gewenste insteldruk bereikt is, zet dan
de instelschroef vast met behulp van de borgmoer.
Span NIET overmatig aan.
10. Alvorens de pomp uit te schakelen, roteer de hendel
van het controleventiel tijdelijk naar de intrek/zitting
("2") stand om de druk op de "A"-poort te verlagen.
Roteer vervolgens de hendel naar de neutrale/hold
("3") stand. Controleer dat de meter op de "A"-poort
nul (0) bar aangeeft.
11. Schakel de pomp uit.
Probleem
Systeem bouwt geen
druk op.
De voorspancilinders
handhaven de belasting
niet wanneer de klep
op de vasthoud- of
middelste positie staat.
De spanningscilinders
zijn druk-vergrendeld in
de spanningspositie.
De krachtzitting/
terugtrekdruk is niet
beperkt tot
448 +/-35 bar.
All manuals and user guides at all-guides.com
tijdelijk
PROBLEMEN OPLOSSEN-TABEL
Mogelijke oorzaak
1. Lose Kupplung oder
Schlauchverbindung
2. Druckbegrenzungsventil zu niedrig
eingestellt.
3. Defekter Zylinder, Schlauch oder
Kupplung. Entfernen Sie den Zylinder
und den Schlauch und überprüfen Sie
den Druck an Anschluss "A" mithilfe
eines Manometers.
Controleer het oliepeil vóór het opstarten
van de pomp en vul zo nodig olie bij door
de olievuldop te verwijderen. Zorg er altijd
voor dat de cilinders volledig ingetrokken
zijn voordat olie aan het reservoir wordt
toegevoegd. Zie fi guren 2 en 4.
1. De druk langs de terugtrekzijde dient
aangepast te worden.
2. Borgventiel is aan herstelling toe
De druk langs de terugtrekzijde dient
aangepast te worden.
7.0 PROBLEMEN OPLOSSEN
(zie de Problemen oplossen-tabel)
in
de
8.0 ONDERHOUD
1. Controleer
regelmatig om te verzekeren dat ze goed vastzitten.
Losse of lekkende aansluitingen kunnen de oorzaak
zijn van onregelmatige werking en/of het totale
verlies daarvan. Vervang of repareer alle defecte
onderdelen onmiddellijk.
2. Controleer het hydraulische oliepeil in uw systeem
regelmatig.
3. Ververs
de 250-300 bedrijfsuren. In stoffi ge of vuile
werkomgevingen kan het noodzakelijk zijn om de
olie vaker te verversen.
9.0 OPSLAGINSTRUCTIES
Wanneer de unit gedurende langere tijd wordt
opgeslagen (30 dagen of langer), dient deze als volgt
te worden behandeld:
1. Veeg de unit helemaal schoon.
2. Ontkoppel alle hydraulische en elektrische leidingen
om het ongewenst in werking treden van de unit te
voorkomen.
3. Bescherm de unit met een geschikte afdekking.
4. Sla de unit op in een schone en droge omgeving
waar GEEN extreme temperaturen optreden.
1. Überprüfen und befestigen Sie alle
2. Stellen Sie das
3. Wenn sich Druck aufbaut, tauschen
Bringen Sie die Pumpe zu einem
autorisierten Enerpac-Servicecenter.
Wenden Sie sich an ein autorisiertes
Enerpac-Servicecenter.
Wenden Sie sich an ein autorisiertes
Enerpac-Servicecenter.
24
alle
hydraulische
de
hydraulische
olie
Oplossing
Schlauchverbindungen.
Druckbegrenzungsventil gemäß
Abschnitt 4.1 ein.
Sie den Zylinder, Schlauch oder die
Kupplung aus. Falls sich kein Druck
aufbaut, bringen Sie die Pumpe
zu einem autorisierten Enerpac-
Servicecenter.
aansluitingen
ongeveer
om