Elettro CF START 620 Instrucciones De Uso página 27

1). Als de accu's parallel verbonden zijn (fig. 2) is de laadstroom van elke accu gelijk aan de stroomsterkte die op de
ampèremeter van de acculader afgebeeld wordt, gedeeld door het aantal accu's die op de acculader aangesloten zijn.
Als de accu's door sulfaat aangetast zijn en de accucellen defect of kortgesloten zijn, zijn de aanwijzingen die de
ampèremeter van de acculader geeft foutief.
GEBRUIK ALS ACCULADER (
• Bepaal de spanning van de te laden accu.
• Sluit de minkabel (met zwarte klem) aan op de pool op de acculader waar u de uitgangsspanning kunt aflezen die in
overeenstemming moet zijn met de spanning van de op te laden accu (fig. 3).
•
Sluit de klemmen op de accu aan: de rode klem (+) op de pluspool en de zwarte klem a (-) op de minpool (fig. 4).
• WAARSCHUWING: zorg dat u de juiste verbindingen gemaakt heeft!
• De pluspool van de accu heeft een grotere diameter dan de minpool.
• Als de accu in een voertuig geplaatst is moet u bepalen welke accupool er op de massa aangesloten is (raadpleeg
daarvoor de handleiding van het voertuig), daarna moet u de betreffende klemmen van de acculader aansluiten: de
ene klem op de accupool die niet op de massa aangesloten is en de andere rechtstreeks op het chassis van het
voertuig op een plaats die zo ver mogelijk van de accu en de slang van de carburateur verwijderd is.
• Als de pluspool van de accu op de massa aangesloten is, sluit u de zwarte klem (-) aan op de minpool van de accu
en de rode klem (+) op het chassis van het voertuig, waarbij u dezelfde voorzorgsmaatregelen moet opvolgen als die
hierboven vermeld zijn; als de minpool van de accu daarentegen op de massa aangesloten is, sluit u de rode klem
(+) op de pluspool van de accu aan en de zwarte klem (-) op het chassis van het voertuig.
•
Sluit de acculader op het voedingsnet aan (fig. 5), zet de schakelaar op de stand "Laden" en stel de stroomsterkte in
die u nodig heeft (stand 1 of 2 - fig. 6).
•
In geval van SNELLADEN zet u de schakelaar op één van de snellaadstanden (stand 3 of 4 - fig. 7) en stelt u de
laadtijd in door aan de knop van de timer te draaien (fig. 7a).
•
Als de accu volledig opgeladen is zet u de schakelaar op de stand O (fig. 8). Daarna haalt u de stekker van de
acculader uit het stopcontact (fig. 9) en haalt u de klemmen van de accupolen af (fig. 10). Als de accu in een voertuig
geplaatst is, moet u nadat u de acculader van het voedingsnet losgekoppeld heeft, eerst de laadklem die met het
chassis van het voertuig verbonden is eraf halen en dan de klem die met de accupool verbonden is.
All manuals and user guides at all-guides.com
figuren op pagina 4 en 5)
27