trap en is dus onder water geweest. Blaas daarom al het water uit de kap voor u ze
op de inlaatopening aanbrengt. Controleer of de O-ring, indien voorzien, op zijn
plaats zit in de stofkap.
2.
Na het duiken moet de ademautomaat zo vlug mogelijk worden ondergedompeld
in warm water (niet warmer dan 50°C), om zout- en mineraalafzetting te
verwijderen. De meest aangewezen methode om dit te doen is door de
ademautomaat aan te sluiten op een volle luchtcilinder, de kraan van de cilinder te
openen en de eerste en de tweede trap goed onder te dompelen. Zorg dat het water
vooral in de holte van de hoofdveer op de eerste trap, het mondstuk van de tweede
trap en de gaten in het deksel van de tweede trap loopt. Druk meermaals op de
loosknop terwijl de ademautomaat is ondergedompeld in water. Laat de
ademautomaat uitdrogen door de loosknop in te drukken terwijl het mondstuk naar
onder is gericht. Breng de stofkap op haar plaats in de schroef of plaats ze over de
DIN-schroef.
Door de onderdelen van de ademautomaat onder te dompelen in warm water
zullen meer zout- en mineraalresten worden verwijderd dan wanneer u ze gewoon
afspoelt. Met warm water komen resten van de binnenkant los die niet zouden los-
komen met afspoelen (wanneer geen volle luchtcilinder beschikbaar is, volg dan
bovenstaande procedure maar druk in GEEN geval de loosknop in, of laat de
stofkap verwijderd, wanneer de ademautomaat is ondergedompeld in water.
Anders zal er water in beide trappen van de ademautomaat binnendringen, wat kan
leiden tot corrosie binnenin). Bij het reinigen van een "koudwater-kit" kan de holte
van de hoofdveer niet in warm water worden ondergedompeld, aangezien deze
gevuld is met antivriesvloeistof en afgesloten met een secundair membraan.
Dompel gewoon de gehele buitenkant van de eerste trap helemaal onder en ga te
werk zoals hierboven beschreven om de tweede trap te reinigen.
3.
Berg de ademautomaat op in een schone koffer of eventueel in een dichtgemaakte
plastic zak. Bewaar hem in een schone en droge plaats.
4.
Smeer de aansluitschroef in met een weinig siliconenvet.
5.
Berg de ademautomaat nooit op terwijl hij nog is aangesloten op de duikcilinder.
6.
Gebruik geen oplosmiddel om enig deel van de ademautomaat te reinigen.
Behandel de onderdelen van de ademautomaat niet met siliconenspray, daar
sommige drijfgassen van spuitbussen rubber en kunststof aanvreten of
beschadigen.
7.
Neem de duikfles niet vast bij de ademautomaat, want dit zal leiden tot
beschadiging van de automaat en van de kraan van de fles. Onderwerp de
ademautomaat niet onnodig aan schokken.
- 62 -
Ademautomaten