De doorsnede, het type en de plaatsing van de voedingskabels voor de inverter en voor verbinding met de
elektropomp moeten worden gekozen overeenkomstig de geldende normen. Tabel 2 geeft een aanwijzing
omtrent de doorsnede van de kabel die gebruikt moet worden. De tabel heeft betrekking op 4-aderige kabels
in PVC (3 fasen + aarde) en geeft de aanbevolen minimumdoorsnede al naargelang de stroom en de lengte
van de kabel.
De stroom naar de elektropomp wordt over het algemeen gespecificeerd in de nominale gegevens van de
motor.
De voedingsstroom naar de MCE-150/C kan in het algemeen worden geschat (met een veiligheidsmarge) op
1/8 meer dan de stroom die door de pomp wordt opgenomen.
Hoewel de MCE-150/C al eigen interne beveiligingen heeft, is het toch aan te raden om een correct
gedimensioneerde magnetothermische veiligheidsschakelaar te installeren.
LET OP: de magnetothermische veiligheidsschakelaar en de voedingkabels van de MCE-150/C en van de
pomp moeten gedimensioneerd zijn in relatie tot de installatie; waar de aanwijzingen in deze handleiding
strijdig zijn met de geldende normen, moeten de normen als referentie worden genomen.
5.2
Verbinding met de elektropomp
Voor de verbinding tussen de MCE-150/C en de elektropomp moet een afgeschermde 4-aderige kabel (3
fasen + aarde) worden gebruikt.
Aan de uitgang moet een elektropomp met driefasevoeding worden aangesloten met de kenmerken die
worden gespecificeerd in Tabel 1.
De uitgangsklemmen zijn de klemmen met het opschrift PUMP UVW en een uitgaande pijl uit de klemmen,
zie Afbeelding 1.
De nominale spanning van de elektropomp moet gelijk zijn aan de voedingsspanning van de MCE-150/C.
De met de MCE-150/C verbonden gebruiker mag geen hogere stroom absorberen dan de maximaal
leverbare stroom die vermeld wordt in Tabel 1.
Controleer de plaatjes en het type verbinding (ster of driehoek) van de gebruikte motor, om aan
bovenstaande voorwaarden te voldoen.
Door een onjuiste verbinding van de aardingslijnen met een andere klem dan de
aardklem kan het hele apparaat onherstelbaar worden beschadigd.
Door een onjuiste verbinding van de voedingslijn met de uitgangsklemmen die
bestemd zijn voor de belasting, kan het hele apparaat onherstelbaar worden
beschadigd.
Geadviseerd wordt om een correct gedimensioneerde differentieelschakelaar te
monteren ter beveiliging van de installatie, van het type: klasse A (AS voor modellen
met driefasevoeding), met een regelbare, selectieve lekstroom en beveiligd tegen
inschakelingen op verkeerde momenten.
De automatische differentieelschakelaar moet gekenmerkt worden door de twee
volgende symbolen:
5.3
Aardaansluiting
De aardaansluiting moet worden verricht met kabelogen die worden gespannen zoals wordt weergegeven
op Afbeelding 2.
NEDERLANDS
Afbeelding 2: Aardaansluiting
73