WAARSCHUWING: Brandgevaar / brandbare materialen.
GEBRUIK VAN DE WIJN
PA NNE LLO DI CONT RO LLO
INGESCHAKELD
Om het apparaat aan of uit te zetten.
TEMPERATUURINSTELLINGEN
Stel voor elke zone de interne temperatuurinstellingen in of bekijk ze.
LICHT
Om de binnenverlichting aan of uit te zetten.
BOVENSTAANDE
Om de temperatuur telkens met 1 °C of 1 °F te verhogen.
OMLAAG
Om de temperatuur telkens met 1 °C of 1 °F te verlagen.
KIES °F / °C
Selecteer de temperatuurweergave-instelling in graden Fahrenheit of Celsius. Om de tem-
peratuur te wijzigen van Fahrenheit naar Celsius of van Celsius naar Fahrenheit, houdt u de
lichtknop 5 seconden ingedrukt.
SELECTEER DE TEMPERATUUR
Uw wijnkelder heeft één vak. De temperatuur kan worden gekozen tussen 5 °C en 22 °C (40
°F tot 72 °F). Het wordt aanbevolen om de temperatuur in te stellen tussen 12 °C tot 18 °C
(55 °F tot 64 °F), wat ideaal is voor het bewaren van rode wijnen en af te stellen tussen 5 °C
en 12 °C (40-55 °F), geschikt voor champagne en witte wijnen.
Voor optimale prestaties mag het verschil tussen de twee zones maximaal 6 °C zijn om schade door
condensatie te voorkomen.
NE D E RL ANDS
51