4
1
A
7
10. Motor-aan-uit-schakelaar.
11. Repeteerstarter.
12. Chokehendel.
13. Brandstoftoevoerhendel.
14. Bladspoedregelaar
15. Hefpunt
16. Optilgreep
Trilling
Bij het bedienen van de troffelmachine ondervindt de operator via de hendel enige trilling in de handen. Zie speci¿ caties en
technische gegevens voor trillingniveaus. De maximumgebruiksduur mag niet worden overschreden.
Veiligheidskleding.
Draag bij gebruik van de machine geschikte veiligheidskleding (veiligheidsbril, handschoenen, oorbeschermers, stofmasker, en
schoenen met stalen neus). Draag kleding die geschikt is voor de werkzaamheden. Bind lang haar samen en draag geen sieraden die
in de bewegende onderdelen van de machine verstrikt kunnen raken.
Brandstof.
Adem geen brandstofdampen in en vermijd aanraking met de huid. Was brandstofvlekken onmiddellijk uit. Hvis du får benzin eller
diesel i øjnene, skal du skylle med rigeligt vand og søge læge så snart som muligt.
Uitlaatgassen
Gebruik de troffelmachine niet binnenshuis of in een besloten ruimte en zorg voor voldoende ventilatie op de werkplek.
WAARSCHUWING
Machinebeschrijving
14
16
8
9
Gezondheid en Veiligheid
De uitlaatgassen van deze machine zijn uiterst giftig en kunnen dodelijk zijn!
1. Brandstoftank.
2. Gashendel.
3. Noodstopschakelaar.
4. Lucht¿ lterhuis.
5. Uitlaat.
6. Motorolievulleiding / peilstok.
7. Riembeschermkap.
2
8. Motorolieaftapplug.
9. Randbeschermkap.
3
13
11
12
63
15
5
10
6
A