4.14.4 Roerbakken
Serveer direct.
4.15 Warmte-instellingen
De onderstaande instellingen zijn uitsluitend richtlijnen. De
exacte instellingen hangen af van verschillende factoren,
waaronder het kookgerei dat u gebruikt en de hoeveelheid
voedsel die u kookt. Volg de veiligheidsvoorschriften en
experimenteer met de inductiekookplaat om de beste
instellingen te vinden.
Warmte
Geschiktheid
•
Rustig opwarmen van kleine hoeveelheden
voedsel.
•
Chocolade, boter en voedingsmiddelen die
1 - 2
snel verbranden smelten.
•
Zachtjes pruttelen.
•
Langzaam opwarmen.
•
Opwarmen
3 - 4
•
Sterk pruttelen.
•
Rijst koken.
5 - 6
•
Pannenkoeken
•
Gebakken biefstuk
7- 8
•
Pasta koken.
•
Roerbakken
•
Aanbraden
9
•
Soep aan de kook brengen.
•
Water koken.
5 Onderhoud en schoonmaak
6 Belangrijk: alvorens er enig onderhoud of reinigingswerk
wordt uitgevoerd, moet u het apparaat van de
stroomvoorziening AFKOPPELEN en controleren of het
apparaat volledig is afgekoeld.
5.1
Het schoonmaken van de kookplaat
Verwijder gemorst voedsel zo spoedig mogelijk na het gebruik.
Zorg er altijd voor dat de kookplaat voldoende is afgekoeld
voordat u hem reinigt.
Gebruik een zachte doek of keukenpapier voor het reinigen van
de oppervlakte. Indien de substantie aan de oppervlakte
vastgekleefd zit, moet u wellicht een speciaal keramisch
glasreinigingsproduct gebruiken dat in de meeste supermarkten
verkrijgbaar is.
Gebruik geen schuurmiddelen en/of metalen schuursponzen
aangezien deze uw kookplaat kunnen beschadigen.
NL-9