-
Het zwarte veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de negatieve contactbus (-)
van de BENNING IT 100
-
Het rode veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de positieve contactbus (+)
van de BENNING IT 100
-
Om de weerstand van de meetsnoeren te compenseren (nulstelling)
worden de punten van de meetpennen tegen elkaar gehouden en wordt
de
-toets zolang ingedrukt totdat een akoestisch signaal klinkt. De
nulstelling is voltooid als in het display de waarde „000" alsook het „
"-teken verschijnt.
-
Leg de meetpennen van de veiligheidsmeetsnoeren aan de meetpunten
van het circuit.
-
Staat er een vreemde spanning op de uiteinden van de meetpennen,
wordt de hoogte van deze spanning in het display weergegeven. Bij
een spanning vanaf 30 V AC/ DC gaat bovendien in het display een
waarschuwingssignaal ( ) knipperen en klinkt er een akoestisch signaal om
op de afwijkende spanning te wijzen. Voordat u dan met de volgende stap
verder gaat, moet eerst het schakelcircuit spanningsvrij worden gemaakt.
-
Om de meting van laagohmige weerstand te starten houdt u de
-toets ingedrukt.
-
De
-toets kan worden losgelaten zodra een akoestisch signaal
aangeeft dat de meetwaarde gestabiliseerd is. In het hoofddisplay wordt
de weerstand van de laagohmige meting weergegeven. Is de gemeten
waarde groter dan 20 Ω dan verschijnt in het display het symbool „>
20 Ω".
-
Na de meting wordt de polariteit van de teststroom omgezet, door het rode
en het zwarte veiligheidsmeetsnoer aan de meetpunten te wisselen.
-
Voer dan opnieuw een meting uit. Het resultaat moet gelijk zijn aan de
eerste meting.
-
Het wisselen van polariteit is bedoeld voor het opsporen van bijv.
gecorrodeerde contacten, die een verschillend meetresultaat kunnen
veroorzaken.
Zie fig. 4:
LET OP: Het meetresultaat kan worden vervalst door parallel
geschakelde impedantie van aanvullende bedrijfsstroomcircuits
en/ of door compensatiestromen.
8.4 Weerstandsmeting en doorgangstest
-
Maak het te meten schakelcircuit c.q. het object, spanningsvrij.
-
Kies met de draaischakelaar de gewenste functie „Ω ".
-
Het zwarte veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de negatieve contactbus (-)
van de BENNING IT 100.
-
Het rode veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de positieve contactbus (+)
van de BENNING IT 100.
-
Leg de meetpennen van de veiligheidsmeetsnoeren aan de meetpunten
van het circuit en lees de gemeten waarde af in het display .
-
Staat er een vreemde spanning op de uiteinden van de meetpennen,
dan wordt de hoogte van deze spanning in het display weergeven.
Bij een spanning vanaf 30 V AC/ DC gaat bovendien in het display een
waarschuwingssignaal „ " knipperen en klinkt er een akoestisch signaal
om op de afwijkende spanning te wijzen. Maak dan het schakelcircuit
spanningsvrij en voer de meting op nieuw uit.
-
De gemeten weerstandswaarde wordt het display weergegeven.
-
Blijft de weerstandswaarde onder 30 Ω klinkt een signaal van de in de
BENNING IT 100 ingebouwde zoemer. Deze zoemer kan door de
in- en uitgeschakeld worden.
-
Weerstanden boven 2000 Ω worden in het display met „> 2000 Ω"
aangegeven.
Zie fig. 5:
LET OP: Het meetresultaat kan worden vervalst door parallel
geschakelde impedantie van aanvullende bedrijfsstroomcircuits
en/ of door compensatiestromen.
8.5 Spanningsmeting
-
Kies met de draaischakelaar de gewenste functie „V
-
Het zwarte veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de negatieve contactbus (-)
van de BENNING IT 100.
-
Het rode veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de positieve contactbus (+)
van de BENNING IT 100.
11/ 2004
meten van laagohmige weerstand
meten van weerstand en doorgangstest
BENNING IT 100
-toets
"
61