NL
Trek de vergrendeling van de gereedschapshouder uit en draai deze 180 graden zodat de vergrendeling het inbrengen en uittrek-
ken van het gereedschap in en uit de gereedschapshouder (II) niet belemmert.
De zeskantige handgreep op één kant heeft een groef waarmee u de handgreepvergrendeling kunt draaien en het gereedschap
in de handgreep kunt vergrendelen. Steek het werkgereedschap in de houder zodat de groef zich op de hoogte van de vergren-
deling (III) bevindt. Trek vervolgens de gereedschapshoudervergrendeling eruit en draai deze 180 graden om te voorkomen dat
het gereedschap uit de gereedschapshouder glijdt. Houd het gereedschap vast en probeer het uit de houder te trekken. Als de
poging succesvol is, moet de procedure voor het monteren van het werkgereedschap worden herhaald.
De demontage van het ingebrachte gereedschap wordt uitgevoerd in de omgekeerde volgorde van de installatie.
Bijvullen van de brandstof
Bij het voorbereiden van de tankvoorziening moet deze zo worden ingesteld dat de brandstoftank naar boven is gericht.
Een brandstofmengsel dat is ontworpen voor tweetaktmotoren wordt gebruikt om het apparaat te bedienen. Het gebruik van
benzine alleen is verboden. Benzine moet worden gemengd met olie in de verhoudingen van benzine : olie - 25 : 1. Het mengsel
moet worden geroerd voordat het in de brandstoftank wordt gegoten. Het mengen en het gieten van de brandstof moet worden
uitgevoerd uit de buurt van brandhaarden. Niet roken tijdens het bijvullen van de brandstof. Het bijvullen moet worden uitgevoerd
op een afstand van ten minste 3 meter van de plaats van het opstarten en de werking van het apparaat.
Om de motor te beschermen, moeten loodvrije benzine van goede kwaliteit en olie van goede kwaliteit voor tweetakt luchtgekoelde
motoren worden gebruikt. Gebruik geen olie die bestemd is voor viertaktmotoren. Gebruik geen olie voor vloeistofgekoelde motoren.
Als er brandstof gemorst is, veeg dan alle resten grondig op voordat u het apparaat start.
Gebruik een mengsel dat maximaal 30 dagen oud is.
Na het bijvullen van de tank, sluit u de tankkop goed en stevig af.
Starten van het apparaat
Plaats het apparaat op de grond. Het is verboden om het apparaat te starten steunend op het ingebrachte gereedschap.
De schakelaar in de aan-stand zetten - I (IV).
Druk een paar keer op de brandstofpomp om de brandstof naar de carburateur te brengen.
Sluit de gashendel door deze in de OFF-stand (V) te zetten. Als bijvoorbeeld een warme motor wordt gestart na een korte onder-
breking van de werking, kan de gashendel in de ON-stand blijven.
Pak met de ene hand de handgreep en met de andere de handgreep van het startkoord vast en trek krachtig aan de handgreep
van het touw zodat deze ongeveer 50 cm (VI) uitsteekt. Vermijd herhaaldelijk en snel aan het koord te trekken. Na het starten
van de motor houdt u de handgreep vast om te voorkomen dat de intrekbare kabel een ruk krijgt, en laat u hem langzaam in de
behuizing intrekken.
Na het starten van de motor opent u de gashendel volledig en zet u deze in de ON-stand.
Laat de motor 3-5 minuten draaien om op te warmen. Na deze tijd kunt u beginnen met werken, maar gebruik het apparaat gedu-
rende de eerste 24 uur op lage snelheid om de levensduur van het apparaat te verlengen.
De rotatiesnelheid wordt ingesteld met behulp van de hendel aan het handvat. Na de eerste 24 bedrijfsuren kan elke snelheid
worden gebruikt.
Het is verboden om een hoge werksnelheid te gebruiken wanneer het apparaat niet werkt.
Stoppen van de machine
Met de keuzehendel verlaagt u het motortoerental tot stationair en laat u het apparaat gedurende 3-5 minuten in deze toestand
staan. Zet dan de schakelaar in de uit-stand - O. De motor stopt.
Let op! Als het apparaat moet worden uitgeschakeld, zet u de schakelaar in de uit-stand – O. Stop het apparaat echter niet in de
normale modus, omdat dit de levensduur van het apparaat zal verkorten.
Na het stoppen van de machine, laat deze afkoelen, demonteer het ingebrachte gereedschap en ga verder met onderhoud.
Werken met een hamer
Pak de hamer met beide handgrepen vast en laat het inzetgereedschap op het werkoppervlak rusten (VII). Als het werkgereed-
schap nog niet is gestart, moet de hamer naar het bewerkte oppervlak worden geduwd. Dit is niet het gevolg van een storing,
maar van een beveiliging tegen onbelaste werking.
Oefen tijdens het gebruik alleen de druk uit die nodig is voor de juiste werking van het gereedschap. Overmatige druk op het
gereedschap kan het gereedschap en de slaghamer beschadigen en zal leiden tot een vermindering van de prestaties.
Als het product wordt gebruikt om een oppervlak met een grote dikte te beitelen, moet het beitelen in lagen worden uitgevoerd.
Beitel elke keer een laag van een kleine dikte.
Gebruik regelmatig pauzes tijdens het gebruik.
Door de brandstoftoevoer is het mogelijk dat niet in elke positie van de hamer kan worden gewerkt.
ONDERHOUD EN ONDERHOUDSBEURTEN
Zet het apparaat uit voordat u met een van de hieronder beschreven activiteiten begint. Zorg ervoor dat de motor is afgekoeld.
O O R S P R O N K E L I J K E
I N S T R U C T I E S
94