Descargar Imprimir esta página

Aritech Calypso-II-R Hoja De Instalación página 16

Publicidad

Idiomas disponibles
  • MX

Idiomas disponibles

Lange gang
Installeer ten minste 2 autonome rookmelders in gangen die
langer zijn dan 10 meter. Verdeel de melders zo gelijkmatig
mogelijk, en geef daarbij voorrang aan plaatsen in de buurt van
slaapkamers en trappen.
Voorzorgsmaatregelen voor de installatie
Sommige verschijnselen kunnen de werking van de autonome
rookmelder verstoren:
Condensatie in washokken.
Waterdamp in badkamers. In deze ruimte mag geen
rookmelder geïnstalleerd worden omdat de kans op vals
alarm groot is.
Verdunning van de rook door ventilatiebronnen
(airconditioning, verwarming, ramen, enz.)
Stof op zolders, in werkplaatsen, enz.
Abnormaal lage of hoge omgevingstemperatuur. Zie
"Specificaties" op pagina 19 voor meer informatie.
Apparaten die rook verspreiden (kookplaat, oven, uitlaat
van voertuigen, enz.)
Zorg ervoor dat de ruimte waarin deze apparaten staan, goed
geventileerd is. Uitlaatgassen van voertuigen (in garages):
kans op vals alarm.
Installatie in de keuken
In een keuken is de installatie van een autonome rookmelder
niet aan te bevelen, omdat de kans op vals alarm groot is en
de melder snel vuil wordt.
Oppervlakte van meer dan 9 m²: houd ten minste 2 meter
afstand van elk apparaat dat rook of damp afgeeft.
Oppervlakte van minder dan 9 m²: in de keuken mag geen
autonome rookmelder geïnstalleerd worden.
Om ongewenste alarmen te voorkomen, gebruikt u de
uitschakelfunctie telkens wanneer u een apparaat gebruikt dat
rook of damp afgeeft.
Figuur 4: Voorbeeld van een installatie in de keuken
(1) Aanbevolen plaats
Plaats de melder zo ver mogelijk van elke rook- of dampbron.
Installatie en inwerkingstelling
Benodigd gereedschap en voorwaarden
Boormachine, boor van 5 mm, meegeleverde pluggen en
schroeven.
De informatie in deze handleiding gelezen hebben.
Installatie-instructies
Voor de bevestiging op holle materialen raden wij het gebruik
aan van expansiepluggen die geschikt zijn voor de
ondergrond.
Controleer bij de installatie van meerdere melders de kwaliteit
van het draadloze signaal voordat u het vastlegt (raadpleeg
voor meer details het hoofdstuk "Controle van de kwaliteit van
de draadloze verbinding" op pagina 17).
16 / 24
1.
Plaats het voetstuk op het plafond in het gebied dat de
draadloze verbinding bestrijkt.
2.
Richt de testknop zo dat hij zichtbaar en bereikbaar blijft.
3.
Markeer de twee gaten die geboord moeten worden voor
de plaatsing van de pluggen.
4.
Boor de gaten en plaats er vervolgens de pluggen in.
5.
Bevestig het voetstuk met behulp van de twee schroeven.
Diefstalbeveiliging
De geïntegreerde diefstalbeveiliging voorkomt dat de melder
gestolen wordt (bv. in een flatgebouw). Door de twee pennen
af te breken (zie locatie van de pennen hieronder), kan de
melder vergrendeld en geblokkeerd worden. Indien nodig kunt
u gewoon met een kleine schroevendraaier de hendel voor de
mechanische blokkering door de opening in het voetstuk
bedienen (zie Figuur 5).
Figuur 5: Diefstalbeveiliging
(1) Pen voor blokkering van de grendel
(2) Opening
(3) Hendel voor de mechanische blokkering
Inwerkingstelling van de batterij van de
autonome rookmelder
De interne batterij kan losgekoppeld worden door middel van
een lipje.
Zie Figuur 6.
1.
Verwijder het lipje door het naar u toe te trekken.
20 seconden later is de autonome rookmelder
bedrijfsklaar (item 1).
2.
Plaats het lipje op de daarvoor bestemde plaats (item 2).
Op het einde van de levensduur van de melder kunt u de
batterij loskoppelen met behulp van het lipje, om het hoorbare
storingssignaal uit te schakelen en elk elektrisch risico te
vermijden bij de recycling van de melder (zie
"Buitenwerkingstelling van de autonome rookmelder (tijdelijk of
voor verwijdering)" op pagina 18).
Plaatsing van de melder
1.
Plaats de melder op zijn voetstuk.
2.
Draai de melder naar rechts tot hij vastklikt. Als de
testknop niet naar de ingang van de ruimte gericht is, kunt
u de melder ontgrendelen (naar links draaien) om hem
een halve slag te draaien.
3.
Druk op de testknop om te controleren of de melder werkt.
Onderlinge verbinding van autonome
rookmelders
Installatie en inwerkingstelling van extra autonome
rookmelders
De autonome rookmelder is uitgerust met een draadloze
interface die het alarmsignaal doorstuurt naar de andere
gekoppelde autonome rookmelders in uw installatie.
P/N 466-6831-ML • REV A • ISS 04APR23

Publicidad

loading