Autonome rookmelder uitgeschakeld: 1 rode knippering / 7 s bij
aanwezigheid van rook.
Druk op de testknop. Na 2 korte pieptonen is de uitschakeling
opgeheven.
Terugkeer naar de stand-bymodus van de autonome
rookmelder: 1 rode knippering ong. om de 50 s.
Uitstel van batterijstoringen
Werking
Bij een storing van de batterij laat de autonome rookmelder
ongeveer om de 50 s een pieptoon weerklinken.
Dit signaal kan tijdelijk uitgesteld worden.
Uitstel van de batterijstoring
Batterijstoring gemeld: 1 lange pieptoon + 1 rode knippering
om de 50 s rook.
Druk op de testknop. 3 korte pieptonen bevestigen het uitstel
van de batterijstoring gedurende ongeveer 12 uur.
12 uur later: 1 lange pieptoon + 1 rode knippering ongeveer om
de 50 s. Opnieuw batterijstoring gemeld.
Buitenwerkingstelling van de autonome
rookmelder (tijdelijk of voor verwijdering)
1.
Neem het lipje uit de houder.
2.
Stop het lipje tussen het uiteinde van de batterij en het
metalen gedeelte.
3.
Druk op de testknop om te controleren of de melder
ingeschakeld is.
Breng uw producten voor verwijdering naar een inzamelpunt
voor verdere verwerking.
Hulp bij het gebruik
Identificatie door middel van geluid van gebeurtenissen
•
5 snelle korte pieptonen: Inschakeling
•
3 snelle korte pieptonen: Inschakeling koppelingsmodus
•
1 korte pieptoon / 1 s: Het niveau van de gedetecteerde
rook nadert het alarmniveau
•
2 opeenvolgende korte pieptonen: Bevestiging van
gebeurtenis (verlaten van de uitschakelmodus)
•
3 opeenvolgende korte pieptonen: Bevestiging van
gebeurtenis (activering van de uitschakelmodus)
•
1 tot 5 herhaalde pieptonen / 2 s: Lokalisatiemodus
(meting van de kwaliteit van de draadloze verbinding)
Identificatie door middel van licht van gebeurtenissen
•
1 rode knippering / 1 s: Overgang naar alarmmodus
(lokaal of van een andere gekoppelde autonome
rookmelder)
•
1 rode knippering / 7 s: Activering van de uitschakelfunctie
•
Blauwe knippering: Verzending van een draadloos signaal
18 / 24
•
Blauwe knippering (2 s): Koppeling aan de gang
(automatische uitschakeling na 15 min, er weerklinkt een
geluidssignaal, de blauwe led blijft enkele seconden
branden en gaat vervolgens uit)
•
1 rode knippering / 2 s: Activering van de functie voor
uitschakeling bij aanwezigheid van rook
•
1 rode knippering / 50 s: Autonome rookmelder werkt
normaal
Identificatie door middel van geluid en licht van
gebeurtenissen
1 rode knippering + 1 lange pieptoon / 50 s: Storing van de
batterij (hoofdvoedingsbron, zie instructies hierboven).
De rookmelder installeren
Benodigd gereedschap: zie Figuur 7.
Note:
meegeleverde set schroeven en pluggen.
Voor de bevestiging op holle materialen is het raadzaam om
gebruik te maken van expansiepluggen die geschikt zijn voor
de ondergrond.
1.
Plaats het voetstuk op het plafond.
2.
Richt de testknop zo dat hij zichtbaar blijft.
3.
Markeer de twee gaten die geboord moeten worden voor
de plaatsing van de pluggen.
4.
Boor de gaten en plaats er vervolgens de pluggen in.
5.
Bevestig het voetstuk met behulp van de 2 schroeven.
6.
Plaats de melder op zijn voetstuk.
7.
Draai de melder naar rechts tot hij vastklikt.
Test
Met de testknop
Het is raadzaam om de werking van de autonome rookmelder
één keer per week te testen.
Druk kort op de testknop (minder dan 2 s). Zie Figuur 1, item 1.
De testknop knippert en laat een geluidssignaal weerklinken.
Het geluidssignaal van de andere gekoppelde autonome
rookmelders wordt ingeschakeld. Maak van deze test gebruik
om de jongste kinderen met dit geluidssignaal vertrouwd te
maken, door uit te leggen wat ze moeten doen als er brand in
uw woning uitbreekt (zie paragraaf "Wat te doen bij brand?" op
pagina 19). Denk eraan om deze test uit te voeren na een
lange afwezigheid.
Of met een testspray voor autonome rookmelders
(optionele test)
1 tot 2 keer per jaar kunt u de werking van de autonome
rookmelder controleren met een testspray. Zie Figuur 8.
Onderhoud
Zie Figuur 9.
•
A: verwijder stof van de lamellen met een stofzuiger of een
antistatische doek.
P/N 466-6831-ML • REV A • ISS 04APR23