Het is belangrijk stevig op de grond te staan met
uw gewicht gelijkmatig over beide benen verdeeld.
Indien mogelijk, kunt u het beste de boomstam
omhoog zetten met behulp van takken, andere
boomstammen of houtblokken.
Het doorzagen van een stam wordt vergemakkelijkt
door het gebruik van de pal (Afb. 1.H):
1. steek de pal in de stam, voer een hefboom-
kracht uit op de pal en laat de machine een
boogvormige beweging maken zodat het blad
in het hout kan dringen (Afb. 21);
2. herhaal de handeling meerdere keren indien
nodig, door het steunpunt van de pal te
verplaatsen.
• Boomstam op de grond
Als de boomstam over zijn hele lengte op de
grond rust, dan moet hij van bovenaf doorgezaagd
(bovenste zaagsnede) worden (Afb. 22.A).
– Zaag tot ongeveer halverwege de diameter,
rol de stam en maak het werk af aan de
tegenoverliggende zijde.
• Op een enkel uiteinde steunende boomstam
Wanneer de boomstam op een enkel uiteinde
steunt:
– dient men 1/3 van de doorsnede van de
onderste kant (onderste zaagsnede) door te
zagen (Afb. 23.A);
– daarna moet u van boven naar onder zagen
naar de eerste zaagsnede toe (Afb. 23.B).
• Op beide uiteinden steunende boomstam
Wanneer de boomstam op beide uiteinden steunt:
– dient men 1/3 van de doorsnede van boven
af door te zagen (bovenste zaagsnede)
(Afb. 24.A);
– dan moet u de laatste snede uitvoeren, door
2/3 van de boomstam van onderaf doorzagen
naar de eerste zaagsnede toe (Afb. 24.B).
• Hellende boomstam
Als er een boomstam op een helling doorgezaagd
wordt, moet u altijd boven de boomstam staan,
(Afb. 25).
Om de controle over de zaag niet te verliezen als
de boomstam bijna helemaal doorgezaagd is,
moet u de druk op de zaagsnede verminderen
zonder de grip op de handgrepen van de machine
te verminderen. De machine mag de grond niet
raken.
6.6 STOPPEN
Om de machine te stoppen:
1. De versnellingshendel loslaten (Afb. 12.A).
Na de versnellingshendel losgelaten te
hebben, moet men enkele seconden wachten
tot de getande ketting stil valt.
De machine steeds stoppen:
– tijdens verplaatsingen tussen werkzones.
Houd tijdens de verplaatsingen nooit de
vinger op de contacttoets om te vermijden de
machine ongewild in te schakelen.
6.7 NA HET GEBRUIK
1. Druk op de vergrendelingsknop in de accu
op de machine (Afb. 26.A), Verwijder de accu
uit zijn huizing (Afb. 26.K) en laad het op
(par. 7.2.2);
2. monteer de bladbescherming (Afb. 1.J);
3. laat de motor eerst afkoelen vóór de machine
in elke willekeurige ruimte op te bergen.
4. draai de bevestigingsbout van de staaf of de
knop los om de spanning van de ketting te
verminderen (par. 6.1.3);
5. reinig de machine zorgvuldig van stof en afval
en verwijder alle sporen van zaagsel of olie van
de ketting (par. 7.4);
6. controleer of er geen onderdelen los of
beschadigd zijn. Vervang, indien nodig, de
beschadigde delen en draai losgekomen
schroeven en bouten aan.
BELANGRIJK Verwijder steeds de accu
(par. 7.2.2) en monteer de bladbescherming elke
keer wanneer de machine ongebruikt of onbewaakt
achtergelaten wordt.
7. GEWOON ONDERHOUD
7.1 ALGEMEEN
De veiligheidsnormen die in acht geno-
men moeten worden, zijn beschreven in hfdst.
2. Neem deze aanwijzingen strikt in acht om
geen ernstige risico's of gevaren te lopen.
Vooraleer eender welke controle, reini-
ging of ingreep voor onderhoud/afstelling op
de machine uit te voeren:
• Stop de machine en schakel de motor uit;
• Wacht tot de ketting stil staat;
• Verwijder de accu uit zijn huizing;
• Breng de bladbescherming aan, tenzij aan
het blad zelf gewerkt moet worden;
• Wacht tot de motor voldoende afgekoeld is.
• Lees de desbetreffende instructies;
• Draag geschikte kledij, werkhandschoenen
en een beschermende bril;
NL - 14