Controleer de hoeveelheid olie in de kettingzaag
aan de hand van de indicator van het oliepeil
(Afb. 29.B).
Indien het oliepeil gedaald is, moet men als volgt
bijvullen:
1. De dop losdraaien en van het oliereservoir
halen (Afb. 29.A).
2. Olie in het reservoir gieten en het peil
controleren aan de hand van de daarvoor
voorziene indicator (Afb. 29.B).
3. Zich ervan verzekeren dat er geen vuil in het
oliereservoir komt tijdens het bijvullen.
4. De dop van de olie weer plaatsen en
vastdraaien.
7.4 REINIGING
7.4.1
Reiniging van de machine
en van de motor
Na het werken, wordt de machine zorgvuldig
vrijgemaakt van stof en vuil.
• Houd de machine, en in het bijzonder de motor
vrij van resten bladeren, takken of teveel vet, om
het risico op brand tot een minimum te herleiden.
• Reinig de machine steeds na gebruik met een
schone en met een neutraal reinigingsmiddel
bevochtigd doek,
• Verwijder alle sporen van vochtigheid met een
zachte en droge doek. Vochtigheid kan leiden tot
risico op elektrocutie.
• Gebruik geen agressieve reinigingsmiddelen
of oplosmiddelen om de plastic delen of de
handgrepen te reinigen.
• Gebruik geen waterstralen en vermijd de motor
en de elektrische onderdelen nat te maken.
• Om oververhitting en schade aan de motor of
aan de accu te vermijden, moet men zich er
steeds van verzekeren dat de zuigroosters van
de koellucht schoon en vrij van afval zijn.
7.4.2
Reiniging van de ketting
Verwijder, na ieder gebruik, alle sporen van zaagsel
of olieresten van de ketting.
Indien de ketting erg bevuild is of indien er veel hars
op aanwezig is, dient men de ketting te demonteren
en deze gedurende enkele uren in een houder te
leggen met een bijzonder reinigingsmiddel. Spoel
hem vervolgens af in schoon water en behandel
hem
met
een
geschikte
vooraleer hem weer op de machine te monteren.
anticorrosie-spray,
NL - 16
7.5 PIN VERGRENDELING KETTING
Controleer de condities van de vergrendelpin van
de ketting voor ieder gebruik (Afb. 1.G) en herstel
de pin indien deze beschadigd is.
7.6 SMEERGATEN VAN DE
MACHINE EN HET BLAD
Verwijder, vòòr ieder dagelijks gebruik, de carter
(par. 4.2), demonteer het blad en controleer of de
smeergaten van de machine (Afb. 30.A) en het
blad (Afb. 30.B) niet verstopt zijn.
7.7 MOEREN EN SCHROEVEN
VOOR BEVESTIGING
• Houd
de
schroeven
vastgedraaid, om er zeker van te zijn dat de
machine altijd veilig werkt
• Controleer regelmatig of de handgrepen stevig
bevestigd zijn.
8. BUITENGEWOON ONDERHOUD
8.1 TANDWIEL KETTING
Controleer, bij uw Verkoper, regelmatig de staat
van het kettingwiel en vervang het wanneer het de
aanvaardbare limieten overschrijdt.
Monteer geen nieuwe ketting op een
versleten wiel en omgekeerd.
8.2 ONDERHOUD
KETTING
Om redenen van veiligheid en efficiëntie,
is het heel belangrijk dat de snij-inrichtingen
goed scherp zijn.
Draag altijd sterke werkhandschoenen
om het blad en de ketting te hanteren.
De ketting moet bijgeslepen worden wanneer:
– Het zaagsel te veel op stof gelijkt.
– Er meer kracht nodig is om te zagen.
– De snede niet rechtlijnig is.
– Er meer trillingen zijn.
Als de ketting niet scherp genoeg is,
neemt het risico op tegenslag (kickback) toe.
BELANGRIJK Het is raadzaam het slijpen aan
een gespecialiseerd centrum toe te vertrouwen,
waar dit uitgevoerd kan worden met speciale
apparatuur die zorgt voor een minimale verwijdering
van materiaal en een constante slijping van alle
snijdende elementen.
en
moeren
goed
VAN
DE
GETANDE