18
NEDERLANDS
BENAMING
EN FUNKTIES
VAN
DE BEDIENINGSTOETSEN
OP HET VOORPANEEL
POWER
(Spanningsschakelaar)
Wanneer de spanningsschakelaar wordt ingeschakeld (ON
(m= )) licht de spanningsindikator op.
Wanneer de spanningsschakelaar wordt ingeschakeld (ON)
wordt het toestel van stroom voorzien; nadat de spanning
is ingeschakeld, heeft het toestel enkele sekonden
nodig
om
op te warmen.
Dit is te wijten aan
het ingebouwde
dempingscircuit dat geluid tijdens het in- en uitschakeien
elimineert.
PHONES
(Hoofdtelefoon-aansluiting)
In deze aansluiting wordt de hoofdtelefoon
gestoken.
SPEAKERS
(Luidspreker-keuzeschakelaar)
De PMA-380 kan worden aangesloten op twee luidspreker-
systemen: luidsprekersysteem A en luidsprekersysteem B.
Wanneer A wordt ingedrukt is het luidsprekersysteem dat
is aangesloten
op
luidspreker-uitvoeraansluitpunten
A
werkzaam.
Wanneer B wordt ingedrukt is het luidsprekersysteem dat
is aangesloten
op
luidspreker-uitvoeraansluitpunten
B
werkzaam.
Wanneer
A en B tegelijk worden
ingedrukt
zijn beide
luidsprekersystemen tegelijkertijd werkzaam. Wanneer de
A- en B-schakelaars beide zijn uitgeschakeld (in de uitged-
rukte stand) is er geen uitvoer van de luidsprekeraansluit-
punten. Deze instelling wordt gebruikt om naar de weerga-
ve te luisteren door de hoofdtelefoon.
BASS (Lage tonen-regeling)
Deze knop wordt gebruikt om
de kwaliteit van de lage
tonen in de klank te regelen. Wanneer de knop zich in de
middenpositie
bevindt
worden
de frekwentiekenmerken
afgevlakt in het bereik lager dan 1000 Hz. De lage tonen
worden benadrukt wanneer de knop van het midden naar
rechts wordt verplaatst (
), en verminderd wanneer hij
naar links wordt verplaatst ( () ). Wanneer de volumerege-
ling @
rechts
van
de
middenpositie
staat,
wordt
de
uitwerking van de andere regelingen verminderd.
TREBLE (Hoge tonen-regeling)
Deze knop wordt gebruikt om
de kwaliteit van de hoge
tonen in de klank te regelen. Wanneer de knop zich in de
middenpositie
bevindt
worden
de frekwentiekenmerken
afgevlakt in het bereik hoger dan 1000 Hz. De hoge tonen
worden benadrukt wanneer de knop van het midden naar
rechts wordt verplaatst
(™ ), en verminderd wanneer hij
naar links wordt verplaatst (7) ). Wanneer de volumerege-
ling @
rechts
van
de
middenpositie
staat,
wordt
de
uitwerking van de andere regelingen verminderd.
BALANCE
(Balansregeling)
Deze knop wordt gebruikt om de balans in te stellen tussen
het linker- en het rechterkanaal. Wanneer hij in de midden-
positie staat, is de amplitude van de versterker aan beide
kanten gelijk. Als er een verschil is in de uitvoervoltages
van het linker- en het rechterkanaal, draai de knop dan naar
links of naar rechts voor de juiste instelling. Als het volume
aan de rechterkant te laag is, de knop naar rechts draaien
(
). Als het volume aan de linkerkant te laag is, de knop
naar links draaien
(() ). Zo wordt
een
gelijke balans
bereikt aan de linker- en de rechterkant.
INPUT SELECTOR
(Ingangskeuzeschakelaar)
Deze schakelaar wordt gebruikt om het ingangssignaai te
kiezen voor de programmabron. Met deze schakelaar wordt
ook de bron voor opname
gekozen.
¢ PHONO:
Gebruikt om de uitvoer van een draaitafel te
kiezen
die is aangesloten
op het draaitafel-
aansluitpunt (PHONO).
(Enkel
element
met
beweegbare
magneet).
@
e
CD:
Gebruikt
om
te luisteren
naar een
compact
discspeler of andere komponent die is aanges-
loten op het aansluitpunt CD.
e
TUNER:
Gebruikt voor weergave van een komponent
zoals
een
FM/AM-tuner
of TV-tuner
die is
aangesloten
op het aansluitpunt TUNER.
Gebruikt voor weergave van een komponent
zoals een Hi Fi-videospeler, TV-tuner, cassette-
speler voor
8 tracks of een
tapedeck
dat is
aangesioten
op het aansluitpunt AUX.
@
TAPE-1
> 2:
e
TAPE-2
> 1:
Wanneer
twee
tapedecks
worden
gebruikt
voor
kopiéren,
van
de
ene
tape
naar
de
andere, de schakelaar instellen op ofwel "TA-
PE -1 » 2" ofwel "TAPE-2
> 1".
De "TAPE-1
> 2"-positie wordt gebruikt om te
kopiéren van tapedeck
1 naar 2.
De "TAPE-2
> 1"-positie wordt gebruikt om te
kopiéren van tapedeck 2 naar 1.
Schakel
de tapemeeluisterschakelaar
(TAPE
MONITOR)
©
in ("ON
()")
om
mee
te
luisteren naar de bron die wordt opgenomen.
TAPE SELECTOR
(Tapekeuzeschakelaar)
Deze schakelaar wordt gebruikt om de weer te geven bron
te
kiezen
wanneer
de
tapemeeluisterschakelaar
(TAPE
MONITOR) @ is ingeschakeld ("ON (-m )").
De "1: (_m )"-positie wordt gebruikt om het tapedeck weer
te geven dat is aangesloten
op TAPE-1.
De "2: (-= }"-positie wordt gebruikt om het tapedeck weer
te geven dat is aangesloten
op TAPE-2.
TAPE MONITOR
(Tapemeeluisterschakelaar)
@
Wanneer deze schakelaar is ingeschakeld ("ON (= )"),
wordt de bron weergegeven
die u met de tapekeuze-
schakelaar (TAPE SELECTOR)
@ heeft gekozen.
e Wanneer
deze
schakelaar
is uitgeschakeld
("OFF
(m)"),
wordt
de bron
weergegeven
die u met
de
ingangskeuzeschakelaar
(INPUT
SELECTOR)
@
heeft
gekozen.
Aangezien de "TAPE-1
>» 2"- en "TAPE-2
> 1° -posities
van
de
ingangskeuzeschakelaar
(INPUT
SELECTOR)
evenwel
worden
gebruikt voor kopiéren, is weergave
niet mogelijk.
SOURCE
DIRECT (Direkte bronschakelaar)
De regelingen (balans (BALANCE) en toon (TONE) kunnen
worden
gebruikt
wanneer
deze
schakelaar
zi
in de
uitgeschakelde
stand
bevindt
(OFF ( mm )).
Wanneer de schakelaar is ingeschakeld (ON (-=)), wordt
voorbijgegaan aan voornoemde regelingen en worden de
signalen onmiddellijk doorgestuurd naar het voly merege-
lingscircuit, wat resulteert in klank van hoge kw aliteit.
VOLUME
(Volumeregeling)
Deze knop regelt het globale volumeniveau.
Draai
de
knop
naar
rechts
((¥)
om
het volume
te
verhogen en naar links ((
) om
het te verlagen.
e
AUX:
ACHTERPANEEL
ee
e868
GND
(Aardingsaansluitpunt)
PHONO
(Ingangsaansluitpunten
draaitafel)
CD, TUNER, AUX (Ingangsaansluitpunten Cl—speler,
tuner, bijkomende
komponenten)
TAPE
(Weergave- en opname-aansluitpunten)
SPEAKERS
(Luidsprekeraansluitpunten)