NEDERLANDS
− BEDRIJFSSTAND
TIG 4 T + HF
Bij
het
apparaat
WIG 162 AC/DCsi
beschikt u bovendien over de volgende
bedrijfsstanden:
− BEDRIJFSSTAND
TIG AC 2 T
− BEDRIJFSSTAND
TIG AC 4 T
ELEKTRODE
Bedrijfsstand voor het elektrodelassen.
Tip:
Het apparaat maakt bij elektrode-
lassen gebruik van de Hot Start-functie
en de Arc Force-functie.
Hot Start-functie
Bij contact van het werkstuk met de
elektrode wordt de ingestelde lasstroom
kortstondig verhoogd, om de ontsteking
van de vlamboog te garanderen.
Arc Force-functie
Tijdens het lassen houdt het apparaat de
in het materiaal ingebrachte energie
(warmte) constant, ook wanneer de
afstand tussen elektrode en lasbad wij-
zigt.
TIG 2 T
Bedrijfsstand voor TIG-lassen in 2-takt-
bedrijf:
− Druk op de wipschakelaar vooraan
(start/stop-schakelaar).
De lasprocedure begint met de inge-
stelde startstroom.
Na succesvolle ontsteking neemt de
lasstroom binnen de ingestelde
stijgtijd toe tot deze de ingestelde
bedrijfsstroom heeft bereikt.
− Laat de wipschakelaar vooraan
(start/stop-schakelaar) los.
De lasprocedure stopt na de inge-
stelde afvaltijd.
TIG 4 T
Bedrijfsstand voor TIG-lassen in 4-takt-
bedrijf:
− Druk op de wipschakelaar vooraan
(start/stop-schakelaar).
De lasprocedure begint.
− Zolang de wipschakelaar voor-
aan (start/stop-schakelaar) inge-
drukt wordt, brandt de vlamboog
met de ingestelde startstroom.
− Na loslaten neemt de stroom bin-
nen de ingestelde stijgtijd toe tot
deze
de
ingestelde
stroom heeft bereikt.
Wanneer
de
stroom
bedrijfsstand pulserend TIG-las-
sen tijdens de stijgtijd de inge-
stelde daalstroom bereikt, begint
het pulsen automatisch met de
24
ingestelde waarden (zie „Pul-
ser").
− Druk nogmaals op de wipschakelaar
vooraan.
De lasstroom daalt in de afvaltijd tot
de ingestelde eindstroom bereikt is.
Wanneer de stroom in de bedrijfs-
stand puls TIG-lassen tijdens de
daaltijd de ingestelde daalstroom
bereikt, wordt het pulsen automa-
tisch onderdrukt.
− Zolang de wipschakelaar voor-
aan ingedrukt wordt, brandt de
vlamboog met de ingestelde
eindstroom verder (eindkraters
vullen).
− Na loslaten stopt de lasproce-
dure.
TIG 2 T + HF
Bedrijfsstand zoals het TIG-lassen in 2-
taktbedrijf, maar met een HF-ontsteking.
TIG 4 T + HF
Bedrijfsstand zoals het TIG-lassen in 4-
taktbedrijf, maar met een HF-ontsteking.
Slope up/down-functie
Tip:
Wanneer u een TIG-brander met
functietoets gebruikt, kan u tijdens het
lassen de lasstroom met 50 % doen zak-
ken.
− Druk op de wipschakelaar achter-
aan (functietoets).
Zolang de schakelaar ingedrukt
wordt, brandt de vlamboog met 50%
van de ingestelde lasstroom.
− Na loslaten stijgt de lasstroom
opnieuw tot deze de ingestelde
waarde heeft bereikt.
TIG AC 2 T
(enkel bij WIG 162 AC/DCsi)
Bedrijfsstand zoals het TIG-lassen in 2-
taktbedrijf, maar met een AC-lasspan-
ning en HF-ontsteking.
TIG AC 4 T
(enkel bij WIG 162 AC/DCsi)
Bedrijfsstand zoals het TIG-lassen in 4-
taktbedrijf, maar met een AC-lasspan-
ning en HF-ontsteking.
5.2
Parameter
Door draaien van „Parameterselectie"
gaat u in de geselecteerde bedrijfsstand
naar de parameters die kunnen worden
gewijzigd (zie ook Overzicht van de
bedrijfs-
structuur).
Op het display verschijnt de naam van
in
de
de parameter en de op dat moment
ingestelde waarde. Met „Parameterwijzi-
ging" kan u de weergegeven waarde wij-
zigen.
BEDRIJFSSTROOM
Maximale stroom voor de eigenlijke las-
procedure.
Regelbereik: 5 A...160 A.
Tip:
Tijdens het lassen schakelt het
apparaat automatisch naar de weergave
van deze waarde. Door tijdens het las-
sen met „Parameterwijziging" te draaien,
wijzigt
u
onmiddellijk
de
bedrijfsstroom.
Wanneer op het apparaat een afstands-
bediening aangesloten is, kan u hiermee
tijdens het lassen de bedrijfsstroom van
5 A wijzigen tot deze de ingestelde
bedrijfsstroom heeft bereikt.
Voorbeeld: De ingestelde bedrijfsstroom
bedraagt 100 A. Met de afstandsbedie-
ning kan u de bedrijfsstroom dan binnen
het bereik van 5 A tot 100 A regelen.
Tip:
Combineer een voetgestuurde of
manuele afstandsbediening niet met een
TIG-lasbrander met stroomregeling!
Dit kan ertoe leiden dat u de lasstroom
niet zoals gewenst kan instellen.
Zuiver lassen is dan niet mogelijk.
STARTSTROOM
Stroom waarmee het apparaat de las-
procedure start.
Regelbereik: 5 A...160 A.
EINDSTROOM
Stroom die door de lasstroom aan het
einde van de lasprocedure bereikt wordt
voor vullen van de eindkraters.
Regelbereik: 5 A...160 A.
AANLOOPTIJD
Tijd die de stroom nodig heeft om de
maximale lasstroom te bereiken.
Regelbereik: 0,0 s...10,0 s.
AFVALTIJD
Tijd die de stroom nodig heeft om de
eindstroom te bereiken.
Regelbereik: 0,0 s...10,0 s.
GASVRSTROOMTIJD
Duur van uitstroom van het bescher-
mingsgas, alvorens de lasprocedure
start.
Regelbereik: 0,0...10,0 s.
GASNASTROOMTIJD
Duur van uitstroom van het bescher-
mingsgas, na beëindiging van de laspro-
cedure.
Regelbereik 0,0...10,0 s.
PULSER AAN / PULSER UIT
Door draaien van „Parameterwijziging"
schakelt u het pulsen afwisselend in of
uit.
gebruikte