•
Let erop dat er zich geen onbe-
voegde personen, voornamelijk kin-
deren, in de gevarenzone begeven.
Zorg ervoor dat geen andere perso-
nen de machine of het snoer kunnen
aanraken.
•
Zorg dat u het toestel niet overbelast
– gebruik dit toestel uitsluitend bin-
nen het vermogensbereik dat in de
technische
gegevens
wordt.
•
Schakel het elektrische toestel uit,
wanneer u het niet gebruikt.
B
Gevaar door elektrische
stroom!
•
Stel de machine niet bloot aan
regen. Gebruik de machine niet in
een vochtige of natte omgeving.
•
Vermijd dat u tijdens werkzaamhe-
den met dit toestel in contact komt
met geaarde elementen zoals radia-
toren, buizen, ovens, koelkasten).
•
Gebruik het snoer niet voor doelein-
den waarvoor het niet bedoeld is.
•
Controleer of het apparaat geschei-
den is van het stroomnet alvorens
onderhoudswerkzaamheden uit te
voeren.
A
Gevaar door onvoldoende per-
soonlijke veiligheidsuitrusting!
•
Draag oordoppen.
•
Draag een veiligheidsbril.
•
Draag een stofmasker.
•
Draag aangepaste werkkledij.
•
Bij
werkzaamheden
schoeisel met antislipzool aanbevo-
len.
A
Gevaar door zaagsel!
•
Sommige soorten zaagsel (bijvoor-
beeld van eiken-, beuken- en essen-
hout) kunnen bij inademing kanker-
verwekkend zijn.
•
Zorg ervoor dat tijdens het werken
zo weinig mogelijk houtstof vrijkomt:
− houtstofafzettingen in het werk-
bereik verwijderen (niet wegbla-
zen!);
− Herstel ondichte plaatsen in de
afzuiginstallatie;
− Zorg voor een goede verluchting.
A
Gevaar door technische wijzi-
gingen aan de machine of het gebruik
van onderdelen die niet door de fabri-
kant goedgekeurd zijn; die kunnen
onvoorspelbaar
persoonlijk
veroorzaken!
•
Monteer dit toestel zoals in de hand-
leiding wordt aangegeven.
•
Gebruik hiervoor uitsluitend onder-
delen die door de fabrikant vrijgege-
ven werden. Dit betreft vooral de
veiligheidsvoorzieningen
nummers zie lijst met reservedelen).
•
Breng aan deze onderdelen geen
wijzigingen aan.
A
Gevaar door gebreken aan het
vermeld
toestel!
•
Zorg dat de machine evenals het
toebehoren goed onderhouden wor-
den.
houdsvoorschriften in acht.
•
Controleer de machine voor het
inschakelen telkens op eventuele
beschadigingen: voor elk gebruik
moet de goede werking van de vei-
ligheidsinrichtingen en van licht
beschadigde onderdelen zorgvuldig
gecontroleerd worden. Controleer of
de scharnierende onderdelen cor-
rect functioneren en niet klemmen.
Alle onderdelen moeten correct
gemonteerd zijn en aan alle voor-
waarden voldoen om een feilloze
bediening van het toestel te garan-
deren.
•
Bij beschadigingen aan de elektri-
sche motor, in-/uitschakelaar of ven-
tilatorbehuizing mag de machine
niet worden geëxploiteerd.
•
Gebruik het toestel nooit, wanneer
het aansluitkabel is beschadigd. Er
bestaat het gevaar van een elektri-
sche schok. Laat een beschadigde
netkabel direct door een elektrovak-
man vervangen.
buiten
is
•
Laat beschadigde beveiligingen of
onderdelen deskundig en door een
gekwalificeerde vakman herstellen
of vervangen. Laat beschadigde
schakelaars in een reparatiedienst
vervangen. Gebruik de machine niet
wanneer u de schakelaar niet kan
in- en uitschakelen.
3.3
Symbolen op het
apparaat
letsel
(bestel-
Neem
hierbij
de
onder-
Gevaar! Het negeren van
de volgende waarschu-
wingen kan zware ver-
wondingen en materiële
schade tot gevolg heb-
ben.
Handleiding lezen.
Draag veiligheidsbril en
oordoppen.
NEDERLANDS
Stofbeschermmasker
gen.
Gebruik het apparaat niet in
een vochtige of natte omge-
ving.
Gegevens op het typeplaatje:
7
8
9
10
11
12
13
(7)
Fabrikant
(8)
Serienummer
(9)
Benaming
(10) Toestelgegevens (zie ook "Tech-
nische gegevens")
(11) Veiligheidsvoorschriften
(12) Bouwjaar
(13) Afvalsymbool – Toestel kan via
de fabrikant worden afgevoerd
(14) CE-teken – Deze machine beant-
woordt aan de EU-richtlijnen
overeenkomstig de conformiteits-
verklaring
4. Montage
1.
Ventilatorbehuizing (15) mit motor
naar beneden op een werkbank of
een andere vaste ondergrond leg-
gen en met een houtstuk of derge-
lijke horizontaal uitrichten.
17
16
dra-
14
15
23