Het instellen van de diepte van de snede:
1. Meet de huidige dikte van het werkstuk en vergelijk dit met de
vereiste dikte
2. Raadpleeg de bovenstaande tabel 'Max. diepte van de snede'
om te bepalen of een of twee bewerkingen nodig zijn
3. Als slechts een bewerking nodig is:
• Gebruik de handslinger om de cilinderbehuizing (1) omhoog of
omlaag te bewegen tot de schaalwijzer (4) op de dikteschaal (3)
de vereiste dikte van de afwerking van het werkstuk aangeeft
4. Als meer dan een bewerking nodig is:
a) Wordt aanbevolen dat u het vereiste totaal verdeelt in
bewerkingen van ongeveer gelijke diepte
b) Zet voor de eerste en alle tussentijdse sneden de hoogte van de
cilinderbehuizing op de dikte van het huidige werkstuk minus
de diepte die berekend is in stap (a) hierboven
c) Controleer de afmetingen na elke snede met een krompasser of
digitale diktemeter
Aan- en uitschakelen
• De aan-/uitschakelaar (13) bevindt zich aan de voorkant van de
vandiktebank
• De vandiktebank wordt aangeschakeld door de groene AAN-
knop (I) in te drukken
• De vandiktebank wordt uitgeschakeld door de rode UIT-knop (0)
in te drukken
Stroomonderbreker
• Aan de linkerkant van de aan-/uitschakelaar (13) is een
stroomonderbreker geïnstalleerd (Afbeelding M)
• Als excessieve elektrische stroomsterkte wordt waargenomen
schakelt de stroomonderbreker de stroomtoevoer uit om de
motor te beschermen
• Voorafgaand aan het opnieuw instellen van de
stroomonderbreker dienen de motor, schakelaar en
stroomverbinding te worden gecontroleerd op kortsluiting of
defecte componenten.
• De stroomonderbreker wordt als volgt opnieuw ingesteld:
o Druk op de rode (0)-knop zodat het gereedschap is
uitgeschakeld
o Druk op de resetknop van de stroomonderbreker (12)
Bediening vandiktebank
WAARSCHUWING: Gebruik altijd voldoende
beschermingsmiddelen, inclusief oog-, luchtweg- en
gehoorbescherming tijdens het werken met dit gereedschap.
• Bepaal voor de beste resultaten de gewenste diepte van de
snede en de uiteindelijke dikte van het werkstuk voorafgaand
aan het schaven. Aangezien er een grens is voor de maximale
snedediepte kunnen meerdere bewerkingen nodig zijn om de
uiteindelijke dikte te bereiken
• Over het algemeen bieden dunne schaafbewerkingen een
beter resultaat wat betreft gladheid van het afgewerkte
oppervlak, gelijkmatige dikte, minder kans op terugslag, minder
ongelijkmatige sneden, en minder slijtage van de snijkop en
motor
• Om terugslag te voorkomen dienen geen schaafbewerkingen
van dieper dan 2,4 mm in een bewerking te worden gemaakt.
• Als meer dan één bewerking noodzakelijk is, moet de
cilinderbehuizing (1) handmatig worden neergelaten
voorafgaand aan elke bewerking
• Stel altijd een dunne snijdiepte voor hardhout, brede
werkstukken en werkstukken met een oneffen oppervlak in
• Vermijd houtblokken met veel of grote knoesten of die
overmatig zijn vervormd, kromgetrokken of gebogen
• Bewerk zo nodig een kant eerst met een vlakbank of
vlakschaafmachine om ten minste een vlak oppervlak te
verkrijgen voordat de vandiktebank wordt gebruikt
• Schaaf beide zijden van het werkstuk, en verwijder de helft
van de totale diepte van elke kant. Hiermee worden twee
gladde oppervlakken met gelijk vochtgehalte geproduceerd en
derhalve trekt een plaat minder waarschijnlijk krom als hij op
natuurlijke wijze opdroogt
• Maak een proefsnede in vergelijkbaar materiaal voordat u met
het schaven van het werkstuk begint
• Voer het werkstuk zo mogelijk in 'met de nerf mee'
• Zorg voor goede ondersteuning van lange en brede
werkstukken
1. Stel de vandiktebank in op de vereiste diepte van de snede (Zie
'Instellen snedediepte' hierboven)
2. Ga aan de kant van de handslinger (9) staan. Sta nooit direct
voor het werkstuk en laat niemand uitgelijnd met de mesrotatie
staan of oversteken. Terugslag of rondvliegend afval beweegt in
die richting
3. Plaats het werkstuk op de invoertafel (10), met het te schaven
oppervlakte naar boven
4. Schakel de machine aan en laat de snijkop op volle snelheid
komen
5. Terwijl u het werkstuk stevig vasthoudt, beweeg het langzaam
naar en op de invoerrol
Opmerking: Voed een werkstuk nooit in de machine via de uitvoer
tafel
6. Stop met het duwen van het werkstuk zodra het door de
invoerrol wordt gegrepen. De invoerrol beweegt het werkstuk
automatisch door de vandiktebank
7. Forceer de snede niet. Met vertragen of stilstaan raakt de motor
oververhit
8. Houd uw handen altijd uit de buurt van de messen of ruimte
waar spaanders uitvliegen terwijl de motor loopt
9. Ondersteun het gewicht van grote werkstukken naarmate ze
door de vandiktebank bewegen om het werkstuk te stabiliseren
en ongelijkmatige sneden te beperken
10. Beweeg naar de achterzijde van het gereedschap om het
werkstuk te ontvangen. Trek niet aan het werkstuk, laat de rollen
het werk doen
11. Als een werkstuk vast komt te zitten in het gereedschap, schakel
het gereedschap uit, verwijder de stekker uit het stopcontact,
til de cilinderbehuizing van het werkstuk af, en LAAT HET
GEREEDSCHAP VOLLEDIG TOT STILSTAND KOMEN
12. Reik nooit in het gereedschap terwijl het werk of tot stilstand
komt
NL
23