Opmerking:
om de veiligheid van de baby te garanderen
wanneer u het bedje gebruikt, houdt u het altijd naar u toe
gekeerd (zie Fig. 13d).
WERKING VAN DE RUGLEUNING
EN DE VOETENSTEUN
14.
Druk op de knoppen van de rugleuning en beweeg hem
omlaag en omhoog. De voetensteun kan op 3 standen
worden versteld (zie Fig. 14a).
SNELONTGRENDELING VAN DE VOORBEUGEL
15.
Zie Fig. 15a. Druk op de knop aan beide kanten. Trek vervolgens
aan de voorbeugel, die snel wordt ontgrendeld.
WERKING VAN DE WIELEN
16. De voorwielen blokkeren:
duw de blokkeerhendel van het
voorwiel in de door de pijl aangegeven richting. Wanneer u
een KLIK hoort is het wiel op de juiste stand geblokkeerd,
zoals in figuur 16a wordt getoond.
17. Snelle verwijdering van het voorwiel:
druk op de
snelontgrendelingsknop van het voorwiel. De voorwielen
worden hierdoor automatisch gedeblokkeerd.
18. Rem van de achterwielen:
om te remmen, doet u de
blokkeerhendel omlaag, zoals in Fig.18a wordt getoond.
Doe de remhendel op dezelfde manier omlaag om de
wandelwagen van de rem te halen. (Rood wil zeggen dat de
wandelwagen op de rem staat, groen daarentegen dat hij
kan worden verplaatst).
19. Ve r w i j d e rba re a ch te r w i el e n :
d r u k o p d e
snelontgrendelingsknop in de richting die door de pijl
wordt aangegeven, zoals in Fig. 19a wordt getoond.
Vervolgens kunnen de wielen snel worden verwijderd.
DE VEILIGHEIDSGORDEL AANBRENGEN
20.
Laat de gespen van de driepuntsgordel A en van de
buikgordel B door de ogen in het matrasje lopen en door
de plank die aan de kant van het matrasje is weggewerkt.
Voor het gebruik verzekert u zich ervan dat ze stevig zijn
bevestigd (zie Fig. 20a/20b).
21.
Stel de hoogte van de veiligheidsgordel af, trek aan de
stof die in Fig. 21a wordt getoond en gebruik vervolgens
dezelfde montagemethode die in de punten aan het begin
wordt beschreven, zie Fig. 20a/20b.
22.
Laat het tussenbeenstuk door het matrasje en de plank
lopen die door het matrasje is weggewerkt, zoals door de
pijl in Fig, 22a wordt getoond. Voor het gebruik verzekert
u zich er altijd van dat ze stevig zijn bevestigd. De
veiligheidsgordels zijn goed aangebracht, als het eruit ziet
zoals in Fig. 22b wordt getoond.
DE VEILIGHEIDSGORDEL VERWIJDEREN
23.
Verwijder de driepuntsgordel H en de buikgordel I door de
gespen door het matrasje te laten lopen (zie Fig. 23a).
LET OP:
- Verwijder de gordel van de wandelwagen als u hem als
bedje gebruikt.
- Breng de gordel vast in de wandelwagen aan als u hem
als zitje gebruikt.
DE GESPEN VASTMAKEN
24. De gespen vastmaken:
(zie Fig. 24a), maak de
gespen op de driepuntsgordel (C, D) aan de gespen
van de middelste gordel (A, B) vast en maak vervolgens
de gespen van de buikgordel aan de middelste
gesp E vast tot u een KLIK hoort (zie Fig. 24b).
De gordel vastmaken:
(zie Fig. 24a), druk op de middelste
knop om de buikgordel los te maken.
De gordel van het zitje afstellen:
stel de driepuntsgordel en
de buikgordel af op de lichaamsbouw van het kind om hem
een comfortabele houding te garanderen (zie Fig. 24c).
25.
De hoogte van de driepuntsgordel kan op 2 standen
worden afgesteld (zie Fig. 25a), de laagste stand (stand
2) is uitsluitend bestemd voor baby's die jonger zijn dan
6 maanden en stand 1 is bestemd voor kinderen tussen
de 6 en 36 maanden. Stel de hoogte van de gordel van het
zitje af door de gespen uit het zitje te trekken. Maak ze
vervolgens op hetzelfde niveau vast. Verzeker u er altijd
van dat de gespen zich op de goede stand bevinden.
Opmerking:
gebruik het veiligheidstuigje als het kind zich
in de wandelwagen bevindt.
OPTIONELE ACCESSOIRES
HET AUTOSTOELTJE GEBRUIKEN
26. Het autostoeltje monteren:
zoals in Fig. 26a wordt getoond,
zet u het autostoeltje op de steunbasis van de wandelwagen en
duwt u het omlaag tot u een KLIK hoort.
27. Het autostoeltje demonteren:
deblokkeer de toets van
de extra veiligheidsinrichting en til de knop met een hand
op, zoals in de afbeelding wordt getoond; til het stoeltje
tegelijkertijd aan de handgreep omhoog en met de andere
maakt u het stoeltje los van het frame (zie Fig. 27a).
Opmerking:
uit veiligheidsoverwegingen moet de duwklem
nogmaals worden gecontroleerd nadat het autostoeltje
op het frame van de wandelwagen is vastgezet. Wanneer
de duwklem niet volledig terugspringt, duwt u het plastic
gedeelte naar het uiteinde.
DE DRAAGMAND GEBRUIKEN
28. De draagmand monteren:
zet de draagmand op de
steunbasis van de wandelwagen en duw hem vervolgens
omlaag tot u een KLIK hoort, zoals in Fig. 28a wordt
getoond.
100
29. Demonteren:
druk met de duim op de knop rechts in
de richting die door pijl A wordt aangegeven en trek
de knop tegelijkertijd omhoog in de richting van pijl A.
Til de draagmand vervolgens op en neem hem van de
wandelwagen.
30. Veiligheidsgordel:
de draagmand is voorzien van
een interne veiligheidsgordel. Druk op de rode knop,
zoals in Fig. 30a wordt getoond en de veiligheidsgesp
laat los.
Opmerking:
- verzeker u ervan dat het kind naar u toe gedraaid is
wanneer u deze onderdelen gebruikt: het is belangrijk
de activiteiten van het kind te volgen.
- probeer de onderdelen na de montage van de
wandelwagen omhoog te trekken, zoals in de
afbeelding wordt getoond, om u ervan te verzekeren
dat beide kanten van de onderdelen goed vastzitten en
niet loskomen.
DE VERZORGINGSTAS AANBRENGEN
31.
Hang de hengsels van de verzorgingstas om de
duwstang van de wandelwagen, zoals in Fig. 31a wordt
getoond. De verzorgingstas zal nu aan de wandelwagen
hangen, zoals in Fig. 31b wordt getoond.
DE WANDELWAGEN INKLAPPEN
32.
Voordat u de wandelwagen inklapt, verwijdert u het zitje.
Druk vervolgens op de inklapknop van de wandelwagen
1 en trek tegelijkertijd beide kanten van de duwstang
omhoog, zoals aangegeven door de richting van pijl 2.
Vouw de duwstang vervolgens in de richting die wordt
aangegeven door pijl 3. De wandelwagen wordt nu
automatisch ingeklapt (zie Fig. 32b).
Belangrijk:
sluithaak aan de linkerkant moet met de hand worden
vastgezet. Als de sluithaak op de juiste stand is vastgezet
kan de wandelwagen helemaal worden ingeklapt.
ZORG EN ONDERHOUD
De wandelwagen moet regelmatig door de gebruiker worden
gecontroleerd, om zich ervan te verzekeren dat de bewegende
delen heel zijn. Alle vergrendelingsmechanismen en de
tweede vergrendeling zijn voor het gebruik geactiveerd. Dit
product kan met een vochtige doek en gewoon in de handel
verkrijgbare reinigingsmiddelen worden schoongemaakt.
Gebruik geen schuurmiddelen. De kap kan worden verwijderd en
schoongemaakt, maar moet droog zijn alvorens hem opnieuw te
gebruiken. Ieder vast element moet stevig worden vastgezet als het
weer wordt aangebracht.
SAMENSTELLING
Bekleding:
100% polyester
Frame:
aluminium
AFMETINGEN
Uitgeklapt:
Br: 86 cm;
H: 60 cm;
D: 107 cm.
Ingeklapt:
Br: 78.5 cm;
H: 60 cm;
D: 41 cm.
WAARSCHUWINGEN
• LET OP:
laat het kind nooit zonder toezicht.
• L E T O P :
z o r g e r v o o r d a t a l l e
vergrendelingsmechanismes vastzitten voordat u
het product gebruikt.
• LET OP:
om letsel te voorkomen zorgt u ervoor dat
het kind uit de buurt is tijdens het in- en uitklappen
van het product.
• LET OP:
laat het kind niet met dit product spelen.
• LET OP:
gebruik het veiligheidstuigje zodra het
kind zonder hulp kan zitten.
• LET OP:
dit zitje is niet geschikt voor kinderen
jonger dan 6 maanden.
• LET OP:
gebruik altijd het veiligheidstuigje.
• LET OP:
controleer voor het gebruik of het
de
bevestigingssysteem van het zitje, de draagmand
of het autostoeltje goed vastzit.
• LET OP:
dit product is niet geschikt om mee hard te
lopen of te skeeleren.
•
De wandelwagen mag worden gebruikt voor kinderen
van 6 tot 36 maanden tot een gewicht van maximaal
15 kg.
• LET OP:
bij baby's vanaf de geboorte tot ongeveer
6 maanden, moet de kinderwagen worden
gebruikt met de draagmand METROPOLITAN
PRO in kinderwagen configuratie of met het
METROPOLITAN PRO autostoeltje.
•
Alleen het autostoeltje METROPOLITAN PRO of de
draagmand METROPOLITAN PRO kunnen op de
101