Problemen oplossen
Problemen met de zitmaaier oplossen
PROBLEEM
De motor wil niet aanslaan of starten.
Motor is moeilijk te starten of loopt niet goed.
Kloppende motor.
Overdreven olieverbruik.
Motoruitlaat is zwart.
De motor loopt maar de maaier wil niet rijden.
Zitmaaier is moeilijk te besturen of gedraagt zich
slecht.
Opmerking: Neem bij alle andere problemen contact op met een erkende dealer.
Problemen met het maaidek oplossen
Probleem
Maaier maait niet gelijk.
Maairesultaat ziet er onafgewerkt uit.
De motor valt gemakkelijk stil tijdens het maaien.
De motor loopt en de zitmaaier rijdt, maar de maaier
wil niet rijden.
Opmerking: Neem bij alle andere problemen contact op met een erkende dealer.
ZOEK NAAR
Rempedaal is niet ingedrukt.
Geen brandstof meer.
De polen van de accu moeten worden
schoongemaakt.
De accu is leeg of stuk.
Bedrading los of defect.
Te rijk brandstofmengsel.
Laag oliepeil.
Verkeerde oliekwaliteit gebruikt.
Verkeerde oliekwaliteit gebruikt.
Te veel olie in het carter.
Vuile luchtfilter.
Rijsnelheidspedalen niet ingedrukt.
Vrijgavehendel van transmissie staat in de stand met
de hand voortduwen.
De parkeerrem is ingeschakeld.
Onjuiste bandenspanning .
ZOEK NAAR
De banden van de zitmaaier zijn niet goed
opgeblazen.
Motortoerental te laag.
Rijsnelheid te hoog.
Motortoerental te laag.
Rijsnelheid te hoog.
Vieze of verstopte luchtreiniger .
Maaihoogte te laag ingesteld.
Motor niet op bedrijfstemperatuur.
De maaier wordt gestart in lang gras.
PTO is niet ingeschakeld.
OPLOSSING
Druk het rempedaal volledig in.
Als de motor warm is, laat u hem afkoelen en vult u
vervolgens brandstof bij.
Zie De accu en accukabels schoonmaken .
Laad de accu op of vervang deze.
Controleer de bedrading visueel. Raadpleeg een
erkende dealer als de draden gerafeld of gebroken
zijn.
Maak luchtfilter schoon.
Controleer oliepeil en voeg olie toe indien nodig.
Zie Aanbevolen olielijst.
Zie Aanbevolen olielijst.
Tap overtollige motorolie af.
Zie Luchtfilter onderhouden .
Druk de pedalen in.
Zet de hendel in de stand RIJDEN .
Zet de parkeerrem uit .
Zie De bandenspanning controleren .
OPLOSSING
Zie De bandenspanning controleren .
Geef volgas.
Rij trager.
Geef volgas.
Rij trager.
Zie Onderhoud van het luchtfilter .
Stel de maaihoogte bij de eerste maaibeurt van lang
gras in op de hoogste stand.
Laat de motor een aantal minuten warmdraaien.
Start de motor op een plaats zonder lang gras.
PTO inschakelen.
127