INSTALLATIE
1. Sluit kabel 2520-0237 aan op de IBBC op de machine.
2. Monteer debietregelaar 2850-0029 in een beschermde omgeving.
3. Sluit kabelboom 2520-0258 aan op de ProStop-E ISOBUS-debietregelaar 2850-0029.
4. Sluit de vierpolige connector van kabelboom 2520-0237 aan op de gezekerde vierpolige connector
van de 2520-0258.
5. Sluit de resterende twee connectors van de 2520-0237 aan op de bijpassende connectors
van adapterkabelboom 2520-0253.
6. Steek de tweepolige connector van de 2520-0258 in de bijpassende connector
van adapterkabelboom 2520-0253.
7. Sluit de 10-polige connector van kabelboom 2520-0258 aan op de bijpassende connector
van de 2520-0250.
8. Zoek de doorstroomhoeveelheidsmeter van de machine, druksignaalomzetter 2530-0209
(met twee draden) en de PWM-regelklep voor de pomp en steek deze onderdelen in de
bijpassende connectors op kabelboom 2520-0250.
9. Steek de CAN-nodestroomkabel 2520-0251 in de 2520-0253. Indien nodig kan een
CAN-nodeverlengkabel worden gebruikt.
10. Schrijf de identificatie en het wachtwoord van elke CAN-node op, die op het etiket op de
achterkant van het product staan. Dit wordt gebruikt voor Bluetooth-communicatie met
de kleppen in de app Pentair Hypro SprayIt.
11. Monteer de CAN-node(s) op een centrale plaats.
12. Installeer de POWER- en CANBUS-kabel van de 2520-0251 op de eerste CAN-node
om de linkerkant van de arm te bedienen.
13. Sluit indien nodig een of meerdere extra CAN-nodestroomkabels 2520-0251 aan op de extra
CAN-nodes.
14. Sluit ISOBUS-eindplug 2520-0252 aan op de bijpassende connector van de laatste
CAN-nodestroomkabel 2520-0251.
15. Verbind de M12-bedrading in een serieverbinding met elke ProStop-E-klep, te beginnen
met de buitenste secties van de sproeier. Elke CAN-node kan maximaal 32 kleppen bedienen
(twee segmenten van 16).
16. Installeer een dop 2300-0067 op de laatste ProStop-E-klep in elk segment om de niet-gebruikte
poort af te dichten.
15
PROSTOP-E ISOBUS MODULE SYSTEM