VOOR ELK GEBRUIK
Controleer voordat u uw fiets gebruikt of de slijtageonderdelen in goede staat verkeren, met name de velgen, remmen, banden, het stuur en de transmissie van uw fiets. In
het geval van abnormale slijtage of vervorming, dient u uw fiets te laten controleren door een Decathlon-werkplaats.
TRANSMISSIE:
Een ketting die niet strak genoeg zit, kan loskomen en vallen veroorzaken, terwijl een ketting die te strak zit de prestaties van de fiets belemmert. De fietsketting wordt
automatisch gespannen aangezien deze is voorzien van een kettingspanner.
HYDRAULISCHE SCHIJFREMMEN:
Veiligheid en afstelling van de remmen:
Controleer voor uw veiligheid de voor- en achterremmen vóór elk gebruik van uw fiets. Ze moeten in perfecte staat verkeren. Controleer regelmatig alle rembevestigingsonderdelen.
Schijfremmen moeten regelmatig worden gecontroleerd. In geval van een remvloeistoflek moet u actie ondernemen. Neem contact op met een Decathlon-werkplaats.
Instellen van de remmen:
Wanneer uw fiets de winkel verlaat met zijn glanzende nieuwe remblokken en schijven, is de remkracht gering. Krachtig en langdurig remmen (bijvoorbeeld tijdens een
afdaling) met remmen die nog nooit eerder zijn gebruikt, kan ervoor zorgen dat de remblokken oververhit raken en «glazuren».
Voor een veilig gebruik, raden we aan de nieuwe remmen van uw fiets in te remmen. Rem 10 keer zachtjes met elke rem. Breng tijdens deze actie de snelheid van de fiets
van ongeveer 25 km/u terug tot 5 km/u zonder het wiel volledig te blokkeren. Herhaal deze actie voor de andere rem.
ELEKTRISCH SYSTEEM:
Vergeet bij het eerste gebruik niet om uw accu aan te sluiten om deze te activeren en op te laden. Zorg ervoor dat uw elektrische systeem correct werkt. Zorg ervoor dat alle
connectors van de fiets goed zijn aangesloten en dat uw accu is opgeladen voordat u gaat rijden om te profiteren van de elektrische ondersteuning. Schakel de fiets in door
op de ON/OFF-knop te drukken en selecteer vervolgens de gewenste ondersteuningsmodus. Gebruik of berg uw fiets niet op met de klep van oplaadpoort open. Open de
klep van de oplaadpoort alleen voor het opladen.
BANDENSPANNING :
teert,
en de
Controleer de banden en de spanning regelmatig. De druk wordt aangegeven op de zijkant van de band en/of velg. Als de druk op zowel de velg als de band is aangegeven,
pompt u de banden op met de maximale druk die op de velg is aangegeven, onafhankelijk van de maximale druk die op de band is aangegeven. De velgen kunnen een
andere en lagere maximale druk hebben dan de banden. De fiets presteert het beste met banden opgepompt tot tussen de 2 en 5 bar. Het risico op lekke banden is hoog als
de banden onvoldoende opgepompt zijn. De levensduur van de accu zal ook worden beïnvloed.
ALGEMENE BEDIENING
WERKING VAN DE REMMEN:
De voorrem wordt bediend door de linker remhendel (of door de rechter remhendel in bepaalde landen zoals India, China, Verenigd Koninkrijk, enz.). De achterrem wordt
bediend met de rechterhendel (of met de linkerhendel in de bovenstaande landen). Controleer welke hendels de voor- en achterrem bedienen, voordat u de fiets gebruikt.
De remhendel mag niet in contact komen met het stuur. Als dit het geval is, is aanpassing vereist.
TRANSMISSIE:
Voor een optimaal gebruik van de versnellingen is het raadzaam te schakelen als u niet te hard trapt.
MIN 2 - MAX 5 BAR
MIN 29 - MAX 72 PSI
9
MIN 2 - MAX 5 BAR
MIN 29 - MAX 72 PSI