FUNDAMENTELE SPRINGTECHNIEKEN
Alle trampolinegebruikers wordt aangeraden deze fundamentele sprongen te doorzien en te
perfectioneren.
DE BASISSPRONG
•
Begin vanuit een staande positie, voeten op schouderbreedte uit
elkaar met hoofd en ogen op de mat gericht
•
Zwaai de armen in een cirkelvormige beweging naar voren en
omhoog.
•
Breng de voeten na de sprong naar elkaar toe en wijs met de
tenen naar beneden.
•
Houd bij het landen op de mat de voeten op schouderbreedte uit
elkaar.
DE AFREMMANOUEVRE
•
Trampolinegebruikers verliezen soms de controle over de sprong
en kaatsen dan onbeheerst terug. Door de remmanoeuvre uit
te voeren, kan de gebruiker de controle over de sprong en zijn
evenwicht weer terugkrijgen.
•
Begin met een basissprong.
•
Buig dan bij het neerkomen sterk door uw knieën. Hierdoor stopt u
met springen.
SPRONG MET HANDEN EN KNIEËN
•
Begin met een lage gecontroleerde basissprong.
•
Land op uw handen en knieën en houd uw rug recht.
•
Concentreer u op een goede vierpuntslanding. Niet op de hoogte
van de sprong.
SPRONG VANUIT ZITPOSITIE
•
Begin met een lage gecontroleerde basissprong.
•
Land op de knieën waarbij u uw rug rechthoudt. Houd het lichaam
recht en gebruik de armen om in evenwicht te blijven.
•
Spring dan terug naar de basispositie door uw armen omhoog te
bewegen.
SPRONG VANUIT ZITPOSITIE
•
Land in een vlakke zitpositie.
•
Plaats handen naast uw heupen op de mat.
•
Ga weer overeind door u met uw handen af te zetten.