PS 3.31
2.4
GEVAAR VOOR LETSEL DOOR DE
SPUITSTRAAL
Let op, gevaar voor letsel door injectie!
Richt nooit het spuitpistool op uzelf, perso-
nen of dieren.
Spuitpistool alleen met contactbescher-
ming tegen spuitstaal gebruiken
De spuitstraal mag niet in contact komen
met lichaamsdelen.
De bij Airless-spuitpistolen optredende
spuitdrukken kunnen zeer ernstig letsel
veroorzaken. Bij contact met de spuitstraal
kan bedekkingsmateriaal in de huid wor-
den geïnjecteerd. Behandel spuitletsel niet
als een onschuldige snijwond. Raadpleeg
bij huidletsel door bedekkingsmateriaal of
oplosmiddel direct een arts voor een snelle,
vakkundige behandeling. Informeer de arts
over het gebruikte bedekkingsmateriaal of
oplosmiddel.
2.5
SPUITPISTOOL BORGEN TEGEN ONBEDOELDE
BEDIENING
Borg het spuitpistool altijd bij montage of demontage van
de spuitkop en bij werkonderbrekingen.
2.6
TERUGSTOOT VAN HET SPUITPISTOOL
Bij een hoge werkdruk wekt het overhalen
van de trekker een terugstootkracht op tot
15 N.
Wanneer u daar niet op bent voorbereid,
kan uw hand achteruit worden gestoten of
kunt u het evenwicht verliezen. Dat kan let-
sel veroorzaken.
2.7
ADEMBESCHERMING TEGEN
OPLOSMIDDELDAMPEN
Draag tijdens spuitwerkzaamheden adembescherming.
2.8
VOORKOMEN VAN BEROEPSZIEKTES
Draag een veiligheidsbril.
Draag gehoorbescherming.
Ter bescherming van de huid zijn beschermende kleding,
handschoenen en eventueel huidbeschermende crème ver-
eist.
Neem de voorschriften in acht van de fabrikanten van de
bedekkingsmaterialen, oplosmiddelen en reinigingsmidde-
len bij de voorbereidingen, verwerking en reiniging van het
apparaat.
2.9
MAX. WERKDRUK
De toegestane werkdruk van spuitpistool, spuitpistoolaccessoi-
res, apparaataccessoires en hogedrukslang mag niet lager zijn
dan de op het apparaat vermelde maximale werkdruk van 20,7
MPa (207 bar).
2.10
HOGEDRUKSLANG
Let op, gevaar voor letsel door injectie! Door
slijtage, knikken en niet-doelmatig gebruik kun-
nen lekplaatsen in de hogedrukslang ontstaan.
Door een lekplaats kan vloeistof in de huid ge-
injecteerd worden.
Hogedrukslang vóór elk gebruik grondig controleren.
Vervang een beschadigde hogedrukslang onmiddellijk.
Probeer nooit een defecte hogedrukslang zelf te repareren!
Vermijd scherpe bochten en knikken. De kleinste buigstraal
mag ongeveer 20 cm bedragen.
Rijd niet over de hogedrukslang en bescherm deze tegen
scherpe voorwerpen en kanten.
Nooit aan de hogedrukslang trekken om het toestel te be-
wegen.
Hogedrukslang niet verdraaien.
Hogedrukslang niet in oplosmiddel leggen. Buitenkant al-
leen met een doordrenkte doek afvegen.
Hogedrukslang zo leggen, dat er geen struikelgevaar be-
staat.
Gebruik voor een goede en veilige werking en
een lange levensduur uitsluitend originele ho-
gedrukslangen van WAGNER.
2.11
ELEKTROSTATISCHE OPLADING
(OPTREDEN VAN VONKEN OF BRAND)
Ten gevolge van de stroomsnelheid van het
bedekkingsmateriaal tijdens het spuiten kan er
elektrostatische oplading optreden.
Dit kan bij ontlading leiden tot vonken of
brand. Daarom is het noodzakelijk dat het
apparaat altijd via de elektrische installatie is
geaard. Dit mag uitsluitend via een volgens de
voorschriften geaard stopcontact.
Elektrostatische oplading van spuitpistool en hogedrukslang
wordt via de hogedrukslang afgevoerd. Daarom moet de elektri-
sche weerstand tussen de aansluitingen van de hogedrukslang
één megaohm of minder bedragen.
2.12
GEBRUIK VAN HET APPARAAT OP
BOUWTERREINEN EN IN WERKPLAATSEN
Aansluiting op het lichtnet mag uitsluitend via een speciaal voe-
dingspunt met een aardlekbeveiliging van ≤ 30 mA. Een voor-
geschakelde installatieautomaat (zekering) met 16 A (B- of C-ka-
rakteristiek) is vereist.
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
31