voert u sowieso dezelfde opeenvolging van handelingen uit.
WAARSCHUWING! Alvorens het autostoel tje met de Isofix-koppelstukken te installeren, controleert u
dat het in de verticale stand staat en niet in de achteroverleunde stand.
WAARSCHUWING! Controleer dat de hoofd steun van de zetel niet in de weg zit van de hoofdsteun
van het autostoeltje: hij mag hem niet naar voren duwen (Fig.3). Indien dit het geval is, verwijder dan de
hoofdsteun van de autozetel. Denk eraan de hoofdsteun weer aan te brengen op de autozetel wanneer
het au tostoeltje wordt verwijderd en de zetel wordt gebruikt door een passagier.
1.Trek de Isofix-koppelstukken naar buiten terwijl u de knop ingedrukt houdt (Afb. 4).
2.Koppel de twee stijve koppelstukken aan aan de overeenkomstige ISOFIX-aansluitin gen in de auto-
zetel tussen de rugleuning en de zitting (Afb. 5).
WAARSCHUWING! Controleer dat het aan koppelen op een correcte manier is uitgevoerd door na te
kijken of de twee indicatoren met één KLIK als eindsignaal. (Afb. 6).
3.Duw het autostoeltje stevig tegen de rug leuning van de autozetel terwijl u de knop ingedrukt houdt
om ervoor te zorgen dat de rugleuning van het autostoeltje zo stevig mogelijk tegen de autozetel zit.
WAARSCHUWING! De achterkant van het autostoeltje moet goed tegen de autozitting aangedrukt
zijn.
4.Laat het kind zitten met de rug goed aangedrukt tegen de rugleuning van het auto stoeltje.
5.Steek het diagonale gedeelte van de autogordel in de geleider voor de diagonale gordel (Afb. 7).
6.Koppel de veiligheidsgordel van de wagen aan door het heupgedeelte door.
WAARSCHUWING! Controleer dat de au togordel goed is aangespannen.
WAARSCHUWING! Controleer dat de au togordel niet gedraaid zit (Afb.8).
WAARSCHUWING! Controleer of de diago nale gordel correct tegen de schouder van het kind zit (Afb.
9) en geen druk uitoefent op de nek;
WAARSCHUWING! Breng de autogordel nooit aan op andere posities dan degene die zijn aangege-
ven in deze handleiding! (Afb. 16) WAARSCHUWING! Wanneer het kind niet wordt getransporteerd,
moet het autostoeltje altijd bevestigd blijven met de Isofix-koppel stukken, of het moet worden opge-
borgen in de koffer. Een niet vastgezet autostoeltje kan in geval van een ongeluk of bij hard remmen
namelijk een gevaar inhouden voor de passagiers. Om het kind uit het autostoeltje te halen, is het
voldoende de gesp van de autogordel los te maken en de riem te begeleiden tijdens het oprollen.
INSTALLEREN VAN HET AUTOSTOELTJE MET VEILIGHEIDSGORDELS
WAARSCHUWING!Deze instructies verwijzen, zowel in de tekst als in de afbeeldingen, naar een in-
stallatie van het autostoeltje op de ach terzetel aan de rechterkant. Voor installaties op andere posities
voert u sowieso dezelfde op eenvolging van handelingen uit.
WAARSCHUWING! Het autostoeltje MOET AL TIJD worden geïnstalleerd met behulp van de veili-
gheidsgordel van de wagen.
WAARSCHUWING! Controleer dat de hoofd steun van de zetel niet in de weg zit van de hoofdsteun
van het autostoeltje: hij mag hem niet naar voren duwen (Fig. 3). Indien dit het geval is, verwijder dan
de hoofdsteun van de autozetel. Denk eraan de hoofdsteun weer aan te brengen op de autozetel wan-
neer het au tostoeltje wordt verwijderd en de zetel wordt gebruikt door een passagier.
1.Plaats het autostoeltje in de NIET-achterover leunende stand en met de koppelstukken NIET uitge-
trokken tegen de rugleuning van de autozetel (Afb. 10).
WAARSCHUWING! De achterkant van het autostoeltje moet goed tegen de autozitting aangedrukt
zijn.
2.Laat het kind zitten met de rug goed aan gedrukt tegen de rugleuning van het auto stoeltje.
3.Steek het diagonale gedeelte van de au togordel in de geleider voor de diagonale gordel (Afb. 9).
4.Koppel de veiligheidsgordel van de wagen aan door het heupgedeelte door
5.Trek het diagonale gedeelte van de autogor del naar boven zodat heel de gordel strak zit en goed
aansluit op de borst en de benen van het kind
WAARSCHUWING! Controleer dat de au togordel goed is aangespannen.
WAARSCHUWING! Controleer dat de au togordel niet gedraaid zit (Afb. 8).
WAARSCHUWING! Controleer of de diago nale gordel correct tegen de schouder van het kind zit (Afb.
11) en geen druk uitoefent op de nek;
WAARSCHUWING! Breng de autogordel nooit aan op andere posities dan degene die zijn aangege-
25