9.1. Transportbeveiligingen verwijderen
De transportbeveiligingen (8) moeten vóór het eerste gebruik van het apparaat worden verwij-
derd. Storingen die zich voordoen bij ingebruikname van het apparaat terwijl de transportbevei-
ligingsbouten (8) nog zijn bevestigd, vallen niet onder de garantie.
Schroef de 4 transportbeveiligingsbouten (8) los met een moersleutel maat 10 (zie afb. E).
Verwijder de transportsteunen met de onderlegringen uit de rubberbussen.
Sluit de openingen af met de meegeleverde blinde stoppen.
Bewaar de transportbeveiligingen (bijvoorbeeld voor een eventuele verhuizing). Transporteer de
wasmachine uitsluitend na montage van de transportbeveiligingen (8).
9.2. Opstellen en waterpas zetten
Voor een trillingsvrij gebruik plaatst u het apparaat op een stabiele, vlakke ondergrond (zie Afb. F). De
opstelplaats moet in de buurt zijn van een afvoer, wateraansluiting en een stopcontact.
Zorg bij het opstellen voor voldoende ruimte en tref voorbereidingen op de plaats van montage zodat
stroom en water volgens de voorschriften kunnen worden aangesloten en makkelijk toegankelijk zijn.
Zet de wasmachine waterpas door aan de stelpootjes te draaien. Draai het stelpootje naar rechts of
links om het naar buiten of binnen te draaien. Draai vervolgens de kunststof ring volledig omhoog om te
voorkomen dat het stelpootje versteld wordt (zie afb. G). Controleer na het plaatsen en waterpas zet-
ten van de wasmachine of deze stabiel staat. Druk hiertoe op alle hoeken van de machine om na te
gaan of deze eventueel beweegt.
Als de watertoevoer en -afvoer in orde zijn (zie het volgende hoofdstuk), kan het apparaat worden
aangesloten op een volgens de voorschriften geïnstalleerd geaard stopcontact.
De stekker (10) moet ook na inbouw van het apparaat gemakkelijk bereikbaar zijn (zie Afb. H).
Leg nooit karton, hout of vergelijkbare materialen onder het apparaat om het apparaat water-
pas te zetten.
Let erop bij het reinigen van de vloer rondom de stelpootjes dat de instelling van de stelpootjes
niet wordt aangepast.
9.3. Wateraansluiting
LET OP!
Gevaar voor beschadiging!
Gevaar voor schade aan het apparaat door een verkeerde opstelling.
Gebruik uitsluitend nieuwe en complete slangen met inbegrip van de noodzakelijke
uitrusting. Vervang gebruikte slangen door nieuwe.
De waterslang met afdichtingen bevindt zich in de wastrommel.
De waterdruk van de waterleiding moet min. 0,1 MPa (1 bar) en mag max. 1 MPa
(10 bar) bedragen.
Sluit de wasmachine uitsluitend aan op een koudwateraansluiting. De wasmachine is
niet geschikt voor een warmwateraansluiting.
Controleer na aansluiting of de slang niet is verdraaid.
Controleer na aansluiting of de slang en de watertoevoerklep geen lekkage vertonen.
Controleer de status van de waterslang regelmatig.
Schroef de manchet met het haakse uiteinde van de waterslang vast aan de wateraansluiting (7) aan de
achterkant van de wasmachine (zie Afb. I).
Schroef de manchet vast aan een geschikte koudwaterkraan met 3/4" schroefdraad (zie afb. J).
Nederlands - 1 15