Probleem
De wasmachine wordt niet
met water gevuld.
Water wordt tegelijk toege-
voerd en afgevoerd.
Het water loopt niet volle-
dig weg.
De wasmachine trilt.
Wasverzachter wordt niet
toegevoegd
In het wasmiddelbakje (1)
vormt zich schuim.
De wasmachine stopt voor-
dat het wasprogramma is
afgelopen.
Na het afpompen van het
water maakt de machi-
ne lawaai dat wordt ver-
oorzaakt door de afvoer-
pomp.
132 - Nederlands
Mogelijke oorzaak
De watertoevoer is onderbroken.
Het wasprogramma is nog niet ge-
start.
De waterdruk is te laag.
De toevoerslang is niet goed ge-
monteerd, er zit een knik in of
deze is op een andere manier ge-
blokkeerd.
De wasmachinedeur (4) is niet
goed gesloten.
De waterafvoerslang is onder de
waterspiegel van de trommel ge-
legd.
Het pompfilter is verstopt.
De waterafvoerslang is niet goed
gemonteerd.
De waterafvoerslang is onder de
waterspiegel van de trommel ge-
legd.
De transportbeveiligingen (8) zijn
niet verwijderd.
De wasmachine is bij installatie
niet waterpas gezet.
De stelpootjes zijn niet vastge-
draaid.
Hevel is niet juist geplaatst of is
verstopt.
Er is te veel wasmiddel in het bak-
je gedaan.
De hoeveelheid wasmiddel is niet
afgestemd op de hardheid van het
water.
De stroomtoevoer is onderbroken.
De watertoevoer of -afvoer is ge-
blokkeerd.
Er zit lucht in het afvoersysteem.
Oplossing
Open de waterkraan.
Controleer de instelling van het was-
programma.
Controleer de waterdruk.
Sluit de waterslang opnieuw aan.
Controleer of er een knik in de wa-
terslang zit en of deze is geblok-
keerd.
Sluit de wasmachinedeur (4).
Controleer of het uiteinde van de
waterafvoerslang zich boven de
waterspiegel in de wasmachine be-
vindt (de slang moet zich op 0,6 m
tot 1 m hoogte bevinden).
Controleer het pompfilter.
Controleer de waterafvoerslang.
Controleer de hoogte van de water-
afvoerslang. Deze moet zich op 0,6
m tot 1 m boven de grond bevinden.
Controleer of de transportbeveiligin-
gen (8) zijn verwijderd.
Zet de wasmachine waterpas.
Draai de moeren van de stelpootjes
aan de behuizing vast.
Reinig de hevel.
Gebruik minder wasmiddel.
Doseer het wasmiddel afhankelijk
van de mate van vervuiling en de
hardheid van het water (zie de aan-
wijzingen op de verpakking van het
wasmiddel).
Controleer de stroomvoorziening en
de watertoevoer en -afvoer.
Het water is afgepompt uit de trommel,
maar er is nog een beetje water achter-
gebleven in de pomp en de afvoerpijp.
Doordat de pomp ononderbroken
werkt, wordt er lucht aangezogen. Dit
veroorzaakt weliswaar een karakteris-
tiek geluid, maar wijst niet op een sto-
ring.