Bij servicewerkzaamheden moet de apparaatafdekking mogelijk worden verwijderd.
Alleen voor servicemedewerkers/geautoriseerde professionals:
Verwijder de schroeven van de apparaatafdekking op de achterkant van het apparaat.
Pak de apparaatafdekking vast aan de zijkanten en trek deze voorzichtig naar achteren om de appa-
raatafdekking te verwijderen. Trek de apparaatafdekking voorzichtig omhoog van het apparaat af.
Monteren van de apparaatafdekking. Leg de apparaatafdekking met de vergrendelingsnokken naar
voren gericht en lichtjes schuin, op het apparaat en leg deze neer. Schuif vervolgens de afdekking naar
voren tot deze hoorbaar vastklikt.
Schroef de apparaatafdekking weer vast met beide schroeven.
18. Probleemoplossing
Tijdens het gebruik kunnen er storingen optreden.
Controleer aan de hand van de volgende tabel of u het probleem zelf kunt verhelpen. Elke andere re-
paratie is niet toegestaan en heeft tot gevolg dat de garantie vervalt.
Neem daarom bij storingen contact op met ons servicecentrum (zie "23. Service/Reparatie" op blz.
136) of een ander professioneel reparatiebedrijf.
Probleem
De wasmachine werkt niet. De stroomtoevoer is onderbroken.
Er komt water uit het appa-
raat.
Er komt een onaangename
geur uit de trommel.
Er komt geen water in de
trommel.
Het wasresultaat is slecht
of het wasgoed komt niet
schoon uit de machine.
Mogelijke oorzaak
De watertoevoer is onderbroken.
De wasmachinedeur (4) is niet
goed gesloten.
Het wasprogramma is nog niet ge-
start.
De toevoerslang is niet goed ge-
monteerd.
Er hebben zich resten wasmiddel
in de trommel opgehoopt.
De watertoevoer is onderbroken.
Het waterslot is geactiveerd.
Er is te weinig wasmiddel gebruikt.
De hoeveelheid wasmiddel was
onvoldoende voor de hardheid
van het water.
Vetluis/wasmiddelresten
Het pompfilter is verstopt.
Oplossing
Steek de stekker in een geschikt
stopcontact.
Controleer de zekeringen.
Controleer de voeding.
Open de waterkraan.
Reinig de zeef in de watertoevoer-
slang.
Sluit de wasmachinedeur (4).
Druk op de toets Start/Pause
(Start/Pauze) (12).
Sluit de waterslang goed aan.
Schakel een programma met een
temperatuur van minstens 60 °C in
om zelfreiniging uit te voeren.
Open de waterkraan.
Controleer de slang en vervang
deze, indien nodig. Zie ook "9.3.1.
Waterslot" op blz. 1 16.
Doseer het wasmiddel afhankelijk
van de mate van vervuiling en de
hardheid van het water (zie de aan-
wijzingen op de verpakking van het
wasmiddel).
Voer een trommelreiniging uit (zie
"17.1. Trommelreiniging" op blz.
128).
Verhoog de wasmiddeldosering.
Reinig het pompfilter.
Nederlands - 131