NL
BE
• Het laadstation mag maximaal 8 cm naar achteren en maxi-
maal 2 cm naar voren hellen.
• Verwij der oneffenheden onder het laadstation. Het laadstati-
on mag nooit doorzakken.
• Zorg voor voldoende afstand tot vij vers, zwembaden en trap-
pen.
Leggen van de begrenzingskabel
Leg de begrenzingskabel (11) rond het gazongebied dat door
de grasmaaier moet worden bewerkt. Dit kunt u op de volgende
manieren doen:
- Het gazon afbakenen. Maak de begrenzingskabel (11) vast
met de haken (13) (boven de grond).
- Plaats de haken op een afstand van maximaal 1 m. Gebruik
extra haken bij oneffenheden.
- Begraaf de begrenzingskabel (11) in de grond (max. 5 cm
diep).
De grasmaaier gaat ongeveer 20-30 cm over de begren-
zingskabel heen voordat hij omkeert en een nieuw pad
zoekt. Leg de begrenzingskabel zo, dat de robotmaaier geen
schade kan aanrichten.
We raden aan om in het begin de begrenzingskabel (11)
af te steken met de haken (13), zodat u later nog correc-
ties kunt aanbrengen.
De maaier werkt perfect met een begrenzingsdraadlengte
tot 200 m. Gebruik geen langere begrenzingskabel.
• Het gazon moet worden omheind als één gesloten gebied.
Verloop voor het leggen van de begrenzingskabel
• Parallelle grensdraden (11) met een afstand van minstens 10
cm worden door de grasmaaier herkend als een obstakel en
omzeild.
22
groter/gelij k 10 cm (3,94 inch)
• Parallelle grensdraden (11) met een afstand van 5 cm of
minder worden niet gedetecteerd door de grasmaaier en er
max. 8 cm
wordt erover gereden.
• Vermij d het maken van hoeken onder een hoek van 90°. Ver-
deel ze in twee hoeken van 45° (zij de a ≤ 20 cm).
max. 2 cm
45°
• De grasmaaier is in staat om stationaire en vaste obstakels
hoger dan 10 cm na contact te detecteren en te ontwij ken
(bij v. muren, tuinmeubilair, enz.). Bescherm gevoelige hinder-
nissen (bv. bloemperken) op het maaiveld met behulp van de
begrenzingskabel (11).
minstens 30 cm (11,8 inch)
• Bewaar een minimale afstand van 1 m tussen begrensde
obstakels. Begrens obstakels die zich niet aan deze minimale
afstand kunnen houden als één obstakel.
Verloop voor het leggen van de begrenzingskabel
minimum 1 m (39,37 inch)
• Steek nooit de begrenzingskabel over. Het kan storingen en
defecten in de werking van de grasmaaier veroorzaken.
Bomen
De grasmaaier herkent bomen als een normale hindernis. Uitste-
kende wortels kunnen echter schade veroorzaken aan de onder-
kant/messen (20).
Daarom raden we aan om bomen extra af te bakenen met de
begrenzingskabel (11).
90°
a
45°