D.10
Pour des raisons d'économie de carburant et d'impact environnemental ainsi que pour la
sécurité des autres usagers de la route, le porte-vélos doit être retiré lorsqu'il n'est pas utilisé.
E.0
Entretien
E.1
Nettoyez régulièrement le porte-vélos à l'eau chaude ou à l'aide de shampooing pour voiture,
en particulier en cas d'utilisation du porte-vélos dans des régions côtières (en raison du sel) ou
en hiver, lorsque les routes sont salées.
E.2
Lubrifier régulièrement les vis, écrous et serrures.
E.3
Retirez le porte-vélos avant de passer sous un portique de lavage automatique.
E.4
Une fois retiré, le porte-vélos doit être conservé dans un endroit sec et les composants doivent
être correctement entreposés. Veillez également à nettoyer et à entretenir le porte-vélos
conformément aux instructions.
E.5
En cas d'usure ou de perte de composants, utilisez exclusivement des pièces de rechange Thule
d'origine. Adressez-vous à votre revendeur ou à votre fabricant.
E.6
Afin de recevoir les pièces de rechange rapidement et de gagner du temps, pensez
à indiquer les informations produit pertinentes ainsi que les numéros de série lors de toute
commande ou demande.
E.7
Afin d'assurer un remplacement rapide de vos clés en cas de perte ou de dysfonctionnement,
notez dès à présent le numéro figurant sur le verrou et les clés.
NL
A.0
Algemeen
A.1
Thule aanvaardt geen aansprakelijkheid voor letsel aan personen, schade aan roerend of
onroerend goed, verlies of winst, of andere verliezen of schade die is veroorzaakt door onjuiste
montage of gebruik van de drager, met inbegrip van maar niet beperkt tot montage of gebruik
die in strijd is met de bevestigings-, montage- of andere instructies die schriftelijk of mondeling
zijn aangegeven door Thule of door een Thule-dealer.
A.2
De drager en de onderdelen daarvan mogen op generlei wijze worden veranderd.
A.3
Raadpleeg uw Thule-dealer als u vragen hebt over bediening, gebruik en beperkingen van de
drager. Lees alle instructies en garantiebewijs zorgvuldig door voordat u de drager monteert en
gebruikt.
A.4
De veiligheidsinstructies dienen te worden bewaard zodat u ze later nog eens kunt raadplegen
en om er zeker van te zijn dat andere gebruikers van de fietsdrager op de hoogte zijn van de
inhoud ervan.
B.0
Montage
B.1
Controleer aan de hand van de bevestigingsinstructies of alle benodigde onderdelen van de
drager zijn meegeleverd.
B.2
Lees en volg de bevestigingsinstructies en de lijst van aanbevelingen zorgvuldig, als die lijst is
meegeleverd. Monteer het pakket daarna in de juiste volgorde door punten 1, 2, 3 enzovoorts te
volgen.
B.3
Probeer de drager niet op een andere manier dan in de montage-instructies wordt aangegeven,
te monteren.
B.4
Zorg ervoor dat als er in de bevestigingsinstructies voor de dakdrager geen speciale
montagepunten staan, er minstens 700 mm zit tussen de voor- en achterkant van de drager.
B.5
De lading mag niet breder zijn dan de breedte van de dakdrager en dient gelijkmatig te zijn
verdeeld over de dakdrager. Het zwaartepunt moet zo laag mogelijk komen te liggen.
C.0
Laden
C.1
De maximale belasting voor de drager, zoals gespecificeerd in de bevestigingsinstructies, mag
niet worden overschreden. Daarnaast heeft de aanbevolen maximale belasting van het voertuig
zelf altijd prioriteit boven de belasting die in de bevestigingsinstructies staat aangegeven. De
laagste aanbevolen maximale belasting moet altijd worden aangehouden en mag niet worden
overschreden.
C.2
De maximale belasting voor de drager, zoals die is aangegeven in de bevestigingsinstructies,
geldt zowel voor rijdende als voor geparkeerde voertuigen.
C.3
De lading moet zorgvuldig worden vastgezet. Elastische snelbinders mogen niet worden
gebruikt.
501-8253-01
7