C.4
Controleer en overschrijd het maximale gewicht per fiets niet dat in de montage-instructies
staat aangegeven.
C.5
De drager is uitsluitend bestemd voor standaard fietsframes. Tandems mogen niet op de drager
worden vervoerd. Controleer en overschrijd nooit de maximale grootte (diameter) van het
fietsframe dat in de montage-instructies staat aangegeven.
C.6
Vraag bij fietsen met frames of vorken van carbon altijd aan de fietsenfabrikant of dealer of u de
drager daarvoor kunt gebruiken.
C.7
Thule aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade aan frames of vorken van carbon die is
ontstaan tijdens montage en/of gebruik van de drager.
C.8
Alle makkelijk te verwijderen onderdelen van de fietsen moeten voor vervoer worden
verwijderd, inclusief maar niet beperkt tot kinderzitjes, manden, sloten (indien niet permanent
gemonteerd) en fietspompen. Deze onderdelen kunnen tijdens vervoer losraken door
de hogere luchtweerstand en trillingen, en kunnen een gevaar betekenen voor andere
weggebruikers.
D.0
Rij-eigenschappen en regelgeving
D.1
Dit product is niet goedgekeurd voor en mag niet worden gebruikt op onverharde wegen. Pas
uw snelheid aan de heersende wegomstandigheden en de vervoerde lading aan. Controleer
regelmatig of de lading nog goed vastzit.
D.2
De chauffeur van het voertuig is er geheel voor verantwoordelijk dat de drager in perfecte
staat verkeert, en dat de drager en de lading stevig vastzitten (zelfs als die door een derde is
vastgezet).
D.3
Controleer na een korte afstand (50 km) altijd, als de drager wordt gebruikt, met regelmatige
tussenpozen of de drager stevig is vastgezet. Indien u ongebruikelijk lawaai, beweging van de
lading en/of drager, ander gedrag van het voertuig of andere onregelmatigheden opmerkt,
stop dan en controleer of de drager en de lading op de juiste wijze zijn vastgezet en conform
de montage-instructies.
D.4
De totale lengte en/of hoogte van het voertuig kan toenemen als er een drager op is
gemonteerd. De fietsen kunnen ervoor zorgen dat de totale breedte en hoogte van het voertuig
toenemen. Let goed op als u achteruit rijdt en/of een garage in of veerpont etc. oprijdt.
D.5
Vervang beschadigde of versleten onderdelen van de drager direct. Tijdens vervoer moeten alle
hendels, bouten en/of moeren strak worden vastgezet conform de montage-instructies.
D.6
Dragers met een slot moeten altijd afgesloten worden. De sleutels moeten eruit worden
verwijderd en tijdens het vervoer in het voertuig worden bewaard.
D.7
Wees erop bedacht dat de rij-eigenschappen en het remgedrag (ook in bochten) van het
voertuig kunnen veranderen, en dat het voertuig gevoeliger kan zijn voor zijwind wanneer de
drager is gemonteerd.
D.8
De snelheid van het voertuig moet altijd worden afgestemd op de vervoerde lading en de
actuele rijomstandigheden, zoals het soort weg, de kwaliteit van de weg, windomstandigheden,
verkeersintensiteit en toepasselijke snelheidslimieten, maar mag onder geen enkel beding 130
km/u overschrijden. De toepasselijke snelheidslimieten en andere verkeersregels moeten altijd
in acht worden genomen.
D.9
Wees erop bedacht dat windgeruis tijdens vervoer kan ontstaan en afhankelijk van voertuig en
lading kan variëren.
D.10
Uit het oogpunt van brandstofbesparing, invloed op milieu en de veiligheid van andere
weggebruikers moet de drager altijd van het voertuig gehaald worden als die niet wordt
gebruikt.
E.0
Onderhoud
E.1
Reinig de drager regelmatig met warm water of autoshampoo, vooral als u de drager in
kustgebieden gebruikt of hebt gebruikt (het effect van zout water) of tijdens periodes wanneer
zout op de wegen wordt gestrooid (in de winter).
E.2
Schroeven, moeren en eventuele sloten moeten met regelmatige tussenpozen worden
gesmeerd.
E.3
Verwijder de drager voordat u een wasstraat inrijdt.
E.4
Wanneer de drager van het voertuig wordt gehaald, moet die in een droge ruimte worden
bewaard. Alle onderdelen van de drager moeten veilig worden opgeborgen. Vergeet niet om
de drager conform de instructies te reinigen en er onderhoud aan te plegen.
8
501-8253-01