Het instellen van de flitsfunctie
• Schakel de flitser met de toets
Het opstartscherm verschijnt.
De flitser schakelt altijd in met de het laatst
gebruikte flitsfunctie.
TTL
• Druk in het aanraakscherm zo vaak op de
-7,9 m
0,7
sensortoetsen van de aangegeven flits-
m
Z
F4.0
35
OOM
functie, tot de aanduiding voor het kiezen
m
EV
van de functie verschijnt.
INFO
TTL HSS
x
M
• Druk in het aanraakscherm op de sensor-
toetsen
M HSS
• Druk in het aanraakscherm op de sensor-
toets
M
• Stel op de camera een overeenkomende
7,9 m
functie in, bijv.
m
Z
F4.0
35
OOM
m
• Tip de ontspanknop op de camera even
INFO
1/1
aan, zodat er een uitwisseling van gege-
vens tussen camera en flitser ontstaat.
+
Sommige camera's ondersteunen de handin-
stelling van de flitser alleen in de camera-
functie M (manuell). In andere camera's ver-
schijnt er een foutmelding in het display en
wordt het ontspannen geblokkeerd.
108
in.
M
en kies
uit.
M
.
M
enz.
Met de hand in te stellen deelvermogens
In de met de hand uit te voeren instelling van
de flitsfunctie
vermogen worden ingesteld.
Het instellen
M
• Druk in het aanraakscherm zo vaak op de
sensortoets voor het deelvermogen, dat het
7,9 m
keuzemenu voor het deelvermogen ver-
m
Z
35
F4.0
OOM
schijnt.
m
INFO
1/1
• Stel in het aanraakscherm met de sensor-
1/1
7,9m
toetsen
-1
1/1
/
mogen 1/1, 1/2, 1/8, c.q. 1/128 in.
3
1/16
• Druk in het aanraakscherm op de sensor-
1/16
-1
/
toets voor het uitgekozen deelvermogen.
3
-2
1/16
/
3
De instelling treedt onmiddellijk in werking
en wordt automatisch opgeslagen.
De aanduiding van de afstand van de reik-
wijdte wordt automatisch aan het deelver-
mogen (zie 5.2) aangepast.
M
kan een deel van het flits-
het gewenste deelver-