Het door het reflectievlak verstrooide licht geeft een zachte verlichting van het
onderwerp.
Het reflectievlak moet kleurneutraal, bijv. wit zijn en het mag geen structuur
bevatten ( bijv. houten balken in het plafond ) die tot schaduwvorming aan-
leiding kan vormen. Voor kleureffecten kiest men een reflectievlak in de
gewenste kleur.
Om bij het indirect flitsen schaduwen te vermijden, die bijv. bij portretopna-
men onder de neus en in de oogholten kunnen ontstaan, is het gebruik van
de tweede reflector aan te bevelen.
6.1 Indirect flitsen met ingeschakelde tweede reflector
De tweede reflector
geeft bij indirect flitsen frontale opheldering.
Het gebruik van de tweede reflector is in principe alleen zinvol bij
indirect flitsen.
Met de schakelaar
kan de tweede reflector in- en uitgeschakeld wor-
den.
Bij geactiveerde tweede reflector wordt de flitsenergie zo verdeeld, dat 85 %
door de hoofdreflector en 15 % door de tweede reflector wordt uitgestraald.
Bij instelling van deelvermogen en ingeschakelde tweede reflector kunnen de
aangegeven percentages iets afwijken.
Is de door de tweede reflector uitgestraalde hoeveelheid licht te groot, dan
kan die hoeveelheid met behulp van de reductieschijf met ong. 40 % worden
verminderd. De reductieschijf hiertoe over de tweede reflector leggen en aan
beide zijden vast indrukken, tot hij hoorbaar inklikt.
6.2 Indirect TTL-flitsen en indirect flitsen met automatiek
Het is nuttig om voor de eigenlijke opname te testen, of de flitser voor het
gekozen diafragma voldoende licht afgeeft. Gebruik hiervoor de werkwijze
zoals die in hoofdstuk 9, bladzijde 36 wordt beschreven.
6.3 Indirect flitsen met handbediening
Bij het flitsen met handbediening wordt het vereiste objectiefdiafragma het
meest praktisch met behulp van een flitsmeter bepaald. Wanneer zo'n meter
niet ter beschikking is, kan men met de vuistregel
richtgetal
Objectiefdiafragma = — — — — — — — — —
flitsafstand x 2
een diafragmagetal berekenen, dat men bij het opnemen nog met + en - 1
diafragmastop kan varieert.
7. De winder-functie
Definitie:
Onder winder-functie wordt verstaan: serieopname met meerdere opnamen
per seconde De winder-functie is een functie met deelvermogen ( M 1/40).
In deze functie kunnen tot 2 flitsen / seconde worden ontstoken.
Instelmethode voor het werken met de winder-functie:
• Camera volgens de opgaven van zijn gebruiksaanwijzing instellen.
• Instelknop voor de filmgevoeligheid
tegenover de ISO aanduiding van de filmgevoeligheid staan, zodat de
afstandsbereiken kunnen worden afgelezen.
• Flitser met de hoofdschakelaar
• Keuzeschijf op W zetten.
• Flitsparaatheid
afwachten - groene LED licht op.
Op de schaal kan tegenover de flitsafstand het op de camera in te stellen
diafragmagetal worden afgelezen.
De winder-functie is alleen met NiCd-accu of Power Pack mogelijk.
8. Invulflitsen bij daglicht
De mecablitz kan worden gebruikt voor invulflitsen bij daglicht, om schadu-
wen weg te werken en een uitgebalanceerde belichting, ook bij tegenlicht te
bereiken. Er kunnen hiervoor verschillende mogelijkheden worden gekozen.
draaien. Het witte instelmerkje moet
inschakelen.
x
35