NL
5 Geheugen / 6 Diversen
5.2
Wissen van het
geheugen
6 Diversen
6.1
Problemen en
oplossingen
88
Als de taalfunctie is geactiveerd, kondigt het apparaat het geheugenplaats-
nummer aan, samen met de opgeslagen bloeddruk- en polsslagwaarden en de
beoordeling van de bloeddruk volgens de schaal van de richtlijnen van de
Wereld Gezondheids Organisatie (zie p. 82).
Verder drukken op de MEM-toets
Als u bij de oudste ingang gekomen bent, schakelt het toestel uit. In de geheu-
genafroepmodus schakelt het toestel na ca. 120 seconden automatisch uit als
er geen toets meer ingedrukt wordt. Door te drukken op de START-toets
kunt u de geheugenoproepmodus te allen tijde verlaten en het apparaat
tegelijk uitschakelen. Als alle 60 de geheugenplaatsen bezet zijn, wordt er een
nieuw gemeten
waarde opgeslagen, terwijl de oudste waarde gewist wordt.
Als u zich in de geheugenoproepmodus bevindt, drukt u ca. 8 seconden op de
MEM-toets
en houdt u die vast. Na drie pieptonen worden alle opgeslagen
meetwaarden automatisch gewist. In het display worden in plaats van de meet-
waarden alleen nullen aangegeven.
In het display verschijnt het symbool voor batterijen vervangen
• De batterijen zijn te zwak of leeg. Vervangt u alle vier de batterijen door
nieuwe 1,5 V alkalibatterijen van type AA.
Er worden ongewone meetwaarden aangegeven
• De manchet is verkeerd aangelegd of niet goed aangetrokken. Legt u de
manchet goed aan en trekt u hem vast.
• U heeft uzelf of het apparaat tijdens de meting bewogen. Houdt u zich
rustig, beweegt u uw arm en het apparaat niet.
• U heeft een onregelmatige pols. Bij een slechts licht onregelmatige pols
herhaalt u de meting. Voor patiënten met een sterk onregelmatige pols is het
apparaat niet geschikt.
• U hebt tijdens de meting gesproken, bent nerveus of opgewonden. Spreekt
u niet en ademt u twee- à drie maal diep in en uit, om u te ontspannen.
• U heeft niet de correcte zit- of lighouding ingenomen. Neemt u de juiste
houding in voor het meten.
• De verbinding met de luchtslang is onderbroken of de slangverbinding is niet
dicht. Controleert u de aansluiting tussen bovenarmmanchet en apparaat en
of de luchtslang dicht is. Herhaalt u de meting.
In het display verschijnt "EE"
• Het apparaat heeft niet voldoende opgepompt. Herhaalt u de meting.
• Bij het oppompen of tijdens het meten heeft zich een storing voorgedaan.
Herhaalt u de meting.
Het display laat niets zien of blijft staan
• Er zijn geen batterijen ingelegd of ze zijn er verkeerd ingelegd of ze zijn
helemaal leeg. Legt u er batterijen in, controleert u de positie van de batte-
rijen of vervangt u ze door nieuwe.
• Het gaat om een defect of een bedrijfsstoring. Haalt u een poosje de batte-
rijen er uit en zet u ze er weer in.
Als de foutmelding zich bij opnieuw meten weer voordoet, kunt
u zich met het servicecenter in verbinding stellen.
geeft de meetwaarden van daarvoor aan.