Remslang langs het optimale verloop op de daarvoor bestemde
)
resp. geschikte punten vastzetten.
Gebruik bij het leggen van de remslang voor de achterwielrem de
L
praktische, in verschillende uitvoeringen verkrijgbare, slanghou-
ders van MAGURA.
Als u de remslang van uw achterwielrem binnen het fietsframe
L
wilt leggen, moet u het remsysteem aan de remhendel openen
– zie
, pagina 59.
remslang inkorten
In dit verband kunt u de remslang eventueel inkorten.
Een dunne draad kan praktisch zijn bij het leggen door het fiets-
L
frame. Voer deze draad in tegengestelde richting door de openingen
van het frame en zet de draad met plakband aan het einde van de
remslang vast. Steek de draad echter in geen geval in de rem-
slang – olieverlies!
Gebruik de slangstoppen van MAGURA.
Door voorzichtig aan de draad te trekken en tegelijkertijd de rem-
slang te schuiven kan de uitgangsopening gemakkelijker worden
bereikt.
Montage
Remslang inkorten
Bij de onderstaande werkstappen is het nodig, om de remslang aan
de remhendel te demonteren.
Olieverlies bij gedemonteerde/open remslang.
Remhendel nooit bedienen bij open remslang.
Voorzichtig omgaan met een open remslang – niet schudden,
kloppen of vastzetten.
Een schone, absorberende en pluisvrije doek klaarleggen –
eventueel uittredende olie meteen wegvegen.
Te korte en daarmee onbruikbare remslang.
Vóór het inkorten van de remslang dient u ervoor te zorgen dat
de stuurbeugel en de stuurpen in de definitieve positie staan en
niet meer hoeven te worden verlengd of anderszins moeten
worden veranderd.
[
]
B3
Controleren of het stuur volledig in beide richtingen onbelemmerd
kan worden uitgeslagen.
Controleren of alle veerelementen volledig en onbelemmerd
werken.
Eventueel kunt u een iets langere lengte berekenen – nog een
keer inkorten is altijd mogelijk, langer maken niet meer!
Remslang is geen geval met zijkniptang of zaag afsnijden.
Remslang uitsluitend met een geschikte slangsnijder (MAGURA-
slangsnijder) of scherp mes afsnijden.
Wiel uitbouwen.
)
Remblokken voorzichtig met de transportborg of brede schroe-
)
vendraaier tot de aanslag uit elkaar duwen.
Onderste klemschroef
)
Remhendel verticaal naar boven draaien.
)
Onderste klemschroef
)
vastdraaien.
Tuitje
)
losdraaien
[
a3
3
(
)
met aandraaimoment 4 N·m (35 lbf·in)
naar boven schuiven
[
B1
].
1
(
)
].
[
]
B1
59