Descargar Imprimir esta página

Effecten Flanger, Filter, Echo; Scratcheffecten; Achteruit Afspelen; Eigen Reeks Tracks Samenstellen - IMG STAGELINE CD-70USB Manual De Instrucciones

Publicidad

5.14.1 Effecten Flanger, Filter, Echo

NL
1) Schakel het effect in met de desbetreffende
B
effecttoets (19), de toetsopdruk licht op. In de
tekstregel (K) wordt het geselecteerde effect [FG,
FL of ECHO] weergegeven, gevolgd door
momenteel ingestelde waarde van de effectpara-
meter. Na het inschakelen van de speler zijn
steeds volgende basisinstellingen geactiveerd:
FLANGER-effect = FG 200
FILTER-effect
= FL 00
ECHO-effect
= ECHO 200
2) Met het draaiplateau (8) kunt u tijdens het afspe-
len de effectparameter wijzigen (de functie
SEARCH of SCRATCH mag hierbij niet geacti-
veerd zijn
hoofdstuk 5.7 resp. 5.14.2):
FLANGER (instelbereik 001 tot 800)
Hoe lager de waarde, hoe sneller het effect-
verloop.
FILTER (instelbereik -60 tot +60)
Hoe verder de waarde van de neutrale stand
00 is verwijderd, hoe meer frequenties er wor-
den uitgefilterd (in het negatieve bereik: uit-
gaande van de hoge tonen, in het positieve
bereik: uitgaande van de lage tonen).
ECHO (instelbereik 001 tot 800)
Hoe hoger de waarde, hoe groter de vertra-
gingstijd.
3) Om het effect uit te schakelen, drukt u op de res-
pectieve effecttoets. Een gewijzigde effectpara-
meter blijft ook na het uitschakelen van het effect
opgeslagen en wordt pas bij het uitschakelen van
de speler gereset.
Opmerking: De drie effecten Flanger, Filter en Echo kun-
nen niet tegelijk worden gebruikt. Het geselecteerde effect
schakelt uit als een ander effect wordt ingeschakeld.

5.14.2 Scratcheffecten

Schakel met de toets SCRATCH (17) de scratch-
functie in; de toetsopdruk licht op en in de tekstregel
(K) wordt SCRATCH weergegeven. Draai het draai-

5.14.1 Efectos de eco, Filtro y Flanger

E
1) Active el efecto con el botón correspondiente
(19); se ilumina la marca del botón. El efecto
seleccionado (FG, FL o ECHO) se indica en la
línea de texto (K), seguido del valor actual del
parámetro de efecto. Después de la conexión del
lector, siempre están activos los siguientes ajus-
tes básicos:
Efecto FLANGER = FG 200
Efecto FILTER
= FL 00
Efecto ECHO
= ECHO 200
2) Durante la reproducción, el parámetro de efecto
puede modificarse con el jog wheel (8) [en este
caso, la función SEARCH o SCRATCH no puede
activarse
apartado 5.7 ó 5.14.2]:
FLANGER (nivel de ajuste 001 a 800)
A menor valor, más rapidez.
FILTER (nivel de ajuste -60 a +60)
Cuando más lejos esté el valor de la posición
neutral 00, más frecuencias se filtrarán (en el
rango negativo: empezando por las frecuen-
cias altas; en el rango positivo: empezando
por las frecuencias bajas).
ECHO (nivel de ajuste 001 a 800)
A mayor valor, mayor retraso.
3) Para desactivar el efecto, pulse el correspon-
diente botón de efecto. Un parámetro de efecto
modificado permanece memorizado incluso des-
pués de desactivar el efecto; no vuelve al ajuste
básico hasta que se desconecta el lector.
Nota: Los tres efectos: Flanger, Filtro y Eco, no están dis-
ponibles al mismo tiempo. El efecto seleccionado se des-
activa cuando se activa otro efecto.

5.14.2 Efecto Scratch

Active la función Scratch con el botón SCRATCH
(17); la marca del botón se ilumina y en la línea de
texto (K) aparece SCRATCH. Gire el jog wheel (8)
hacia delante y hacia atrás (en este caso, la función
SEARCH no puede activarse
32
plateau (8) heen en weer, (de functie SEARCH mag
hierbij niet actief zijn
Om de scratchfunctie uit te schakelen, drukt u
nog eens op de toets SCRATCH.

5.14.3 Achteruit afspelen

Druk op de toets REVERSE (16); de toetsopdruk
licht op en in de tekstregel (K) verschijnt REVERSE.
Het achteruit afspelen eindigt steeds bij het bereiken
van het begin van de track.
Om terug te keren naar Vooruit afspelen, drukt u
opnieuw op toets REVERSE.

5.15 Eigen reeks tracks samenstellen

Als er alleen geselecteerde tracks in een bepaalde
volgorde moeten worden afgespeeld, dan kunt u een
reeks van max. 99 tracks programmeren.

5.15.1 Een reeks tracks programmeren

1) Schakel met de toets PLAY/PAUSE (10) naar
pauze.
2) Om de programmeermodus op te roepen, drukt u
op de toets PROG (14),
rend ingevoegd. Op het display verschijnt het
nummer van de eerste geheugenplaats
in de tekstregel (K) de naam van de geselec-
teerde map.
3) Selecteer de eerste track voor de reeks tracks;
selecteer evt. eerst de map alvorens de track te
selecteren
geselecteerde track wordt in het weergaveveld
TRACK (B) weergegeven. Het geheugenplaats-
nummer
4) Na selectie van de track drukt u op de toets
PROG om de invoer te bevestigen. Op het dis-
play verschijnt het nummer van de tweede
geheugenplaats
5) Sla alle andere tracks op dezelfde manier op. Als
er 99 tracks zijn opgeslagen en u probeert nog
een track op te slaan, verschijnt de melding
Para desactivar la función Scratch, pulse el botón
SCRATCH de nuevo.
5.14.3 Reproducción inversa
Pulse el botón REVERSE (16); la marca del botón
se ilumina y en la línea de texto (K) aparece
REVERSE. La reproducción inversa siempre acaba
cuando se llega al inicio de la pista.
Para volver a la reproducción normal, pulse de
nuevo el botón REVERSE.
5.15 Creación de una secuencia de pistas
personal
Para reproducir sólo las pistas seleccionadas en un
orden definido, puede programarse una secuencia
de hasta 99 pistas.
5.15.1 Programación de una secuencia de pistas
1) Ponga el lector en pausa con el botón PLAY/
PAUSE (10).
2) Para activar el modo de programación, pulse el
botón PROG (14); en el visualizador parpadea
número de la primera memoria
texto (K) muestra el nombre de la carpeta actual.
3) Seleccione la primera pista de la secuencia;
antes de seleccionar la pista seleccione la car-
peta, si es necesario,
número de la pista seleccionada se indica en el
campo de visualización TRACK (B). Parpadea la
memoria número
4) Después de seleccionar la pista, pulse el botón
PROG para confirmar. El visualizador mostrará el
número de la segunda memoria
5) Memorice las demás pistas del mismo modo.
Cuando se han memorizado 99 pistas y se
intenta memorizar una más, aparece el mensaje
apartado 5.7).
hoofdstuk 5.7).
(E) wordt knippe-
hoofdstuk 5.3. Het nummer van de
knippert.
.
(E). En el visualizador se muestra el
y la línea de
apartado 5.3. El
.
.
.
6) Om de weergave van de reeks tracks te starten,
drukt u op de toets PLAY / PAUSE.
niet meer knipperend, maar permanent op het
display weergegeven. Op het display verschijnt,
met toevoeging "P" voor "Programma", in het
weergaveveld TOTAL TRACK (A) het totale aan-
tal van de geprogrammeerde tracks en in het
weergaveveld TRACK (B) het geheugenplaats-
nummer van de geselecteerde track
De tracks worden volgens de geselecteerde
bedrijfsmodus (
hoofdstuk 5.5) afgespeeld.
Het is steeds mogelijk om tussen afspelen en
pauze en het selecteren van tracks van de reeks
tracks om te schakelen.
Om weer naar de normale afspeelmodus
terug te keren, moet de reeks tracks worden
gewist
hoofdstuk 5.15.3.

5.15.2 Een reeks tracks corrigeren of aanvullen

1) Schakel met de toets PLAY/PAUSE (10) naar
pauze.
2) Om de programmeermodus op te roepen, drukt u
op de toets PROG (14). Op het display verschijnt
het nummer van de volgende vrije geheugen-
plaats.
en
3) Met de toets PROG kunt u de geheugenplaatsen
– de bezette en de volgende vrije – na elkaar
selecteren.
– Om een geprogrammeerde track met een
andere track te overschrijven, selecteert u de
betreffende geheugenplaats van de track en
selecteert u de nieuwe track (
5.3) en bevestig met de toets PROG.
– Om een track aan de reeks tracks toe te voe-
gen, moet u de vrije geheugenplaats selecte-
ren en de track selecteren en bevestigen.
4) Start het afspelen van de reeks tracks met de
toets PLAY / PAUSE. Het afspelen start met de
track die na de laatste keer drukken op de toets
.
PROG op het display werd weergegeven resp.
6) Pulse el botón PLAY/PAUSE para iniciar la
reproducción de la secuencia de pistas.
deja de parpadear y queda permanentemente
indicado. Con el añadido "P" para "programa", el
visualizador muestra el número total de pistas
programadas en el campo de visualización
TOTAL TRACK (A) y el número de memoria de la
pista actual en el campo TRACK (B).
Las pistas se reproducen dependiendo del
modo de funcionamiento seleccionado (
tado 5.5). En cualquier momento se puede cam-
biar entre reproducción y pausa y seleccionar
pistas de la secuencia.
Para volver al modo de reproducción están-
dar, tiene que borrarse la secuencia de pistas
apartado 5.15.3.
5.15.2 Corregir o completar una secuencia
de pistas
1) Ponga el lector en pausa con el botón
PLAY/PAUSE (10).
2) Para activar el modo de programación, pulse el
botón PROG (14). El visualizador mostrará el
número de la primera memoria libre.
3) Con el botón PROG, las memorias – las que
están en uso y la siguiente libre – pueden selec-
cionarse sucesivamente.
– Para sobrescribir una pista programada con otra
pista, seleccione la memoria correspondiente
de la pista y seleccione la pista nueva (
tado 5.3). Confirme con el botón PROG.
– Para completar la secuencia de pistas con otra
pista, seleccione primero la memoria libre,
seleccione luego la pista y confirme.
4) Inicie la reproducción de la secuencia de pistas
con el botón PLAY/PAUSE. La reproducción se
inicia con la pista indicada en el visualizador des-
pués de la última acción del botón PROG o con
la primera pista de la secuencia si la memoria
libre se ha indicado en último lugar.
wordt
hoofdstuk
apar-
apar-

Publicidad

loading

Este manual también es adecuado para:

21.2440