4. Inbouw van het kinderzitje (rugwaarts gericht) op een stoel
vooraan
4a
4b
4d
4e
BELANGRIJK
– Het kinderzitje MOET altijd met een heupgordel en een diagonale
gordel worden gebruikt (goedgekeurd conform de UN-/ECE-richtlijn nr. 16 of
overeenstemmende normen).
BELANGRIJK
– Gebruik geen andere draagpunten dan deze beschreven in de
gebruiksaanwijzing en gespecificeerd in de beveiligingsinstallatie voor kinderen.
IN GEEN GEVAL
Monteer
airbag uitgeruste autostoel.
Schuif de voorste stoel naar achter, om plaats te maken voor het kinderzitje, maar
slechts zo ver, dat de er achter zittende passagier nog comfortabel kan zitten.
Plaats het kinderzitje met de steunpoot in de kortste stand in rugwaartse richting
zodanig op de autostoel, dat de schommelvoet tegen de rugzijde van autostoel ligt
(Afb.
4a).
4c
Leid de gordel van het zitje door de gordeltunnel, maak deze vast op de
andere zijde en steek de gordeltong in het slot
Trek de losse gordel van het zitje door het kinderzitje, om er voor te zorgen
dat deze gordel niet verdraaid is. Als de gordel strak zit, sluit u de sluiting
op de zijde van de gordelsluiting en let u er op, dat de heupgordel en de
diagonale gordel daardoor geborgd zijn
Sluit het gordelslot op de andere zijde en let er op, dat enkel de heupgordel
daardoor geborgd is
(Afb.
Let er op, dat de beide gordelsloten vergrendeld zijn.
Als het gordelslot nu in de positie ligt, die met een
gemarkeerd is en als het zitje niet correct bevestigd kan worden
probeer het dan op een andere stoel in de auto.
een kinderzitje in rugwaartse richting op een met een
BELANGRIJK
kinderzitje op het dasboard of tegen de
voorruit laten steunen.
Open de beide sluitingen. Trek voldoende
heupgordel- en diagonale gordel-lengte
uit
(ca.
600-900mm). Leid de gordel door
de geleiding van de gordelsluiting aan
de tegengestelde zijde van het slot en in
de gordeltunnel
toegangsgleuven in de bekleding van het
zitje, om het invoeren van de gordel door
de gordeltunnel en onder de bekleding van
het zitje te vergemakkelijken
Afb.
4b).
(Afb.
(Inlassing in Afb.
4d).
–
IN GEEN GEVAL
het
(Afb.
4b). Er zijn twee
(Inlassing in
4c).
4d).
als verkeerd
(Afb.
4e),