Onderhoud
Activiteit
Aandrijfriem controleren (vi-
suele controle)
Reinigen van de gazontrek-
ker
Luchtaanzuigrooster op de
)*
motor reinigen
Gras- en maairestanten van
versnellingsbak verwijderen
)* zie de gebruiksaanwijzing van de motorfabri-
kant
OPMERKING
Bij zware belasting en bij hoge tempera-
turen kunnen kortere onderhoudsinter-
vallen nodig zijn dan in de tabel hierbo-
ven zijn vermeld.
10.2 Smeerplan
Om te garanderen dat de beweeglijke onderdelen
vrij kunnen bewegen, adviseren we minstens
jaarlijks volgende plaatsen te smeren.
Reinig alle plaatsen die gesmeerd moeten wor-
den vóór het smeren of inspuiten met een doek.
Gebruik geen water om eventuele corrosie te ver-
mijden.
Smeerpunten:
■
Smeer de smeernippels aan de stuurpennen
rechts en links (11) in met universeel vet.
■
Spuit het lager van de vooras aan het frame
(10) in met oliespray.
■
Smeer tandsegment en tandheugelstuurin-
richting (12) in met universeel vet.
■
Smeer rollagers en naaf aan voor- en achter-
as (13) in met universeel vet.
OPMERKING
De voor- en achterwielen moeten voor
het smeren van de assen en lagers wor-
den gedemonteerd.
■
Draaiende onderdelen en lagers: smering
van alle beweeglijke draaiende onderdelen
en lagers.
10.3 Wielen verwisselen
Wielen mogen enkel op een horizontale en vaste
ondergrond worden verwisseld.
Voor elk
Na elk
gebruik
gebruik
X
X
Na de
Elke 25
eerste 5
bedrijfsu-
uur
ren
X
X
1. Schakel de gazontrekker uit en trek de con-
tactsleutel uit.
2. Druk het rempedaal (03/1) geheel in en blok-
keer het met de vaststelhendel (03/2).
3. Beveilig de gazontrekker met wielblokken te-
gen wegrollen. Leg de blokken onder de kant
die niet wordt opgetild.
4. Til de gazontrekker met een geschikt hijs-
werktuig (bijv. hijswerktuig voor schaarwa-
gens) aan die kant op waar het wiel moet
worden verwisseld. Til de trekker zo ver op
tot het wiel dat moet worden verwisseld vrij
kan ronddraaien.
Let op! Kans op schade aan het apparaat.
Zorg er bij het optillen voor dat er geen trek-
kerelementen worden gebogen. Gebruik het
hijswerktuig enkel voor stabiele metalen on-
derdelen.
5. Bevestig de gazontrekker aan een dragend
element van het onderstel met een stabiele
ondergrond (bijv. houtenblokken) zodat deze,
ook wanneer het hijswerktuig wegglijdt of
kantelt, niet omlaag kan zakken.
6. Trek de beschermkap (09/1) eraf.
7. Druk de borgring (09/2) met een schroeven-
draaier naar beneden. Zorg ervoor dat deze
niet verloren gaat.
8. Trek het onderlegplaatje (09/3) los.
9. Trek het wiel van de as.
Opmerking: Verlies de verstelveer niet wan-
neer u de achterwielen van de as trekt!
10. Reinig de as en de boring in het wiel en vet
deze beide in met universeel vet alvorens op-
nieuw te monteren.
11. Steek het wiel op de as.
Opmerking: Bij het opsteken van de achter-
wielen moeten de moeren van de verstelve-
ren en van het achterwiel zo tegenover el-
Elke 50
Voor elke
bedrijfsu-
opslag
ren
59