Stand 1:
kleinste werkdiepte
Stand 6:
grootste werkdiepte
Verstelbereik: 25 mm.
● 1 Hendel verticuteereenheid (1) in
transportstand zetten en laten
vastklikken. (
7.5)
● 2 Gewenste werkdiepte met de
draaiknop werkdiepte (2) instellen.
Aanwijzingen:
– begin altijd op de kleinste werkdiepte
(stand 1) te verticuteren. Levert het
verticuteren geen goed resultaat,
vergroot de werkdiepte dan
stapsgewijs.
– U kunt de slijtage van de messen
compenseren door een grotere
werkdiepte te kiezen.
– Stand 5 en 6 moet u niet kiezen
wanneer de messen nieuw zijn, omdat
dan bij het verticuteren de graswortels
beschadigd kunnen raken.
De juiste werkdiepte hangt af van
de slijtage van de messen en de
ondergrond. Door het draaien van
de messen en door het eigen
gewicht wordt de
verticuteermachine tegen de
grasmat geduwd: Daardoor gaan
de messen op een zachte
ondergrond dieper de bodem in dan
op een vaste ondergrond.
0478 670 9903 C - NL
8. Aanwijzingen voor werken
8.1 Aanwijzingen m.b.t. het
verticuteren
Door regelmatig verticuteren wordt het
gazon ongevoeliger voor droogte, hitte en
koude. De jaarlijkse beluchting maakt het
gras minder bevattelijk voor ziekten en
bovendien worden hierdoor aangestampte
en kale plekken (bijv. door balspelen en
feesten of partijen) behandeld. – U krijgt
een gelijkmatig groeiend en groen gazon.
Tijdstip:
het beste tijdstip voor het jaarlijkse
verticuteren is het vroege voorjaar.
Bewerkt u het gazon meer dan eenmaal
per jaar met de verticuteermachine, dan
mag dit niet hartje zomer en ook niet in de
tweede helft van de herfst plaatsvinden.
Het gazon heeft na het verticuteren een
paar weken rust nodig. Het is daarom
optimaal om het gazon tijdens de
groeifase in het voorjaar te verticuteren.
Sterk vervilte gazons moet u tweemaal per
jaar behandelen: de eerste keer in het
voorjaar en de tweede keer in het najaar.
Voorbereiding van de grasmat:
maai het gras vóór het verticuteren af tot
een hoogte van ca. 2 tot 3 cm.
Hoe korter het gras is gemaaid, des te
beter u het kunt verticuteren.
Het gazon mag niet net ingezaaid, nat of al
te droog zijn.
Tips voor het beste werkresultaat:
● haal de bodem slechts oppervlakkig
open, om de graswortels niet te
beschadigden. (
7.6)
● Laat de verticuteermachine in rechte en
evenwijdige banen rijden.
● Houd een constante rijsnelheid aan.
● Zet de verticuteereenheid vóór het
keren altijd in de transportstand.
(
7.5)
● Blijf niet te lang op één punt stilstaan.
● Bij een sterk vervilt gazon verticuteert u
een tweede maal, maar dan haaks op
de eerder gemaakte banen.
Na het verticuteren:
● haal al het geverticuteerd materiaal van
het gazon.
● Bemest het gazon en zaai eventueel
ontstane kale plekken bij.
● Besproei het gazon royaal met water.
8.2 Werkgebied van de gebruiker
● Bij het starten en bij draaiende
verbrandingsmotor moet de
gebruiker zich om veiligheidsredenen
altijd in het werkgebied bevinden achter
de duwstang. Neem steeds de door de
duwstang bepaalde veiligheidsafstand
in acht.
● De verticuteermachine mag uitsluitend
door één persoon worden bediend,
derden moeten zich buiten de
gevarenzone bevinden. (
8.3 Wanneer de verticuteereenheid
blokkeert
● Onmiddellijk de verbrandingsmotor
uitzetten en de bougiestekker
lostrekken.
7
4.)
69