3) Raak het gewenste bestand aan.
5.3 Problemen oplossen
De maatregelen in dit hoofdstuk helpen bij het systematisch opsporen en oplossen van problemen. Ze worden uit
gevoerd, als zich bij het instellen van de prothesevoet problemen voordoen.
1) Zorg ervoor dat er geen kousen of broekspijpen vastgeklemd zitten tussen de prothesevoet en de voetovertrek.
2) Controleer of de prothesevoet bij inschakeling een kalibratie uitvoert (zie pagina 121).
3) Vóór het wijzigen van de instellingen: Controleer de opbouw van de prothese om hierop berustende pro
blemen uit te sluiten (zie de onderstaande tabel).
Wijziging van de opbouw – Effecten op de actieve plantairflexie
Kokerflexie verminderen
Kokerflexie versterken
Prothesevoet naar anterior ver
schuiven
Prothesevoet naar posterior ver
schuiven
Probleem
De actieve plantairflexie wordt
niet in gang gezet, hoewel de
parameter Snel vermogen op
100% staat
De actieve plantairflexie is tijdens
de initiële instelling overgevoelig
De actieve plantairflexie is bij
langzaam lopen ongelijkmatig
De actieve plantairflexie is op alle
snelheden ongelijkmatig
De actieve plantairflexie is op
hellingbanen en trappen niet
aanwezig of ongelijkmatig
Problemen met de actieve plan
tairflexie tijdens het oplopen van
trappen
Empower 1A1-1
•
Actieve plantairflexie bij het afzetten van de teen wordt sterker
•
Actieve plantairflexie wordt vroeger in gang gezet
•
Actieve plantairflexie bij het afzetten van de teen wordt zwakker
•
Actieve plantairflexie wordt later in gang gezet
•
Actieve plantairflexie bij het afzetten van de teen wordt sterker
•
Actieve plantairflexie wordt vroeger in gang gezet
•
Actieve plantairflexie bij het afzetten van de teen wordt zwakker
•
Actieve plantairflexie wordt later in gang gezet
Oplossing
•
Controleer of het juiste lichaamsgewicht is ingesteld.
Stel bij de basisinstellingen de parameter Zelfgeselecteerd vermogen
•
(Traag en snel vermogen) in op 30%. Verhoog bij de geavanceerde
instellingen de waarde van parameter Gevoeligheid vermogen langzaam
tot er in het diagram een energietoevoer wordt weergegeven.
•
Controleer of het juiste lichaamsgewicht is ingesteld.
Verlaag bij de geavanceerde instellingen de waarde van parameter Gevoe
•
ligheid vermogen.
Verlaag bij de geavanceerde instellingen de waarde van parameter Virtue
•
le dorsi /plantairflexie.
Verlaag bij de geavanceerde instellingen de waarde van parameter Timing
•
traag vermogen.
•
Controleer of de stappen van de patiënt allemaal ongeveer even lang zijn.
Voor een gelijkmatige actieve plantairflexie is dit noodzakelijk.
Verhoog bij de geavanceerde instellingen de waarde van parameter Virtue
•
le dorsi /plantairflexie tot de energietoevoer gelijkmatig is. Mogelijk moet
daarna bij de basisinstellingen de waarde van de parameter Snel vermo
gen worden verlaagd.
•
Controleer of de patiënt de hellingbanen en trappen zo oploopt, dat alleen
het teengedeelte van de prothesevoet wordt neergezet en de knie licht
gebogen is. Hierbij moet het volledige lichaamsgewicht op de prothese
rusten.
Verhoog bij de geavanceerde instellingen de waarde van parameter Virtue
•
le dorsi /plantairflexie naar 50%. Verhoog bij de basisinstellingen de
waarde van de parameter Snel vermogen naar 10%. Laat de patiënt op
normale snelheid lopen. Verhoog bij de geavanceerde instellingen de waar
de van parameter Cadansbereik tot er in het diagram een normale ener
gietoevoer wordt weergegeven. Voer daarna een nieuwe test uit met de
juiste looptechniek.
•
Verhoog bij de geavanceerde instellingen de waarde van de parameter
Neerzetten van de teen.
Gebruiksklaar maken
119