rev04
• Drie keer kort knipperen van de richtingaanwijzers
• Drie hoge geluidssignalen (als deze functie ingeschakeld is - zie paragraaf 13)
• Inschakeling van de LED.
De LED blijft gedurende circa 20 sec permanent branden (korte inhibitieperiode die nodig is voor de stabilisatie van de regeleenheid). Na
het verstrijken van deze tijd begint de LED te knipperen om aan te geven dat het systeem volledig actief is.
Als de Main-libre-functie geactiveerd is, vindt ook de uitschakeling automatisch plaats waneer de bestuurder naar de beveiligde auto
terugkeert en de zender binnen de actieradius van de ontvanger komt. Dit wordt bevestigd door:
• Eén keer lang knipperen van de richtingaanwijzers (*)
• Een laag geluidssignaal (als deze functie ingeschakeld is – zie paragraaf 13)
• De uitschakeling van de LED.
(*) Eén keer kort knipperen signaleert dat de batterij van de afstandsbediening bijna leeg is en vervangen moet worden.
3. VEILIGHEIDSFUNCTIES
Beveiliging tegen optillen / wegslepen / stoten. Dit wordt verzekerd door een verplaatsingssensor van het optische type die in staat is
iedere wijziging van de positie van het voertuig te detecteren en dit te signaleren met de inwerkingtreding van het alarm.
Beveiliging startblok. Als het systeem ingeschakeld is, detecteert een circuit de niet geautoriseerde pogingen om het paneel in te schakelen
treedt het alarm in werking.
Sabotagebeveiliging (zie ook paragraaf 9). In geval van onderbreking van de gewone voedingsspanning (omdat de accukabels
bijvoorbeeld doorgesneden zijn) stelt de interne batterij het systeem in staat in werking te treden en de sabotage te signaleren.
4. INWERKINGTREDING VAN HET ALARM
Iedere afwijking die geregistreerd wordt door:
• de verplaatsingssensor (bijv. een poging om het voertuig weg te slepen),
• het veiligheidscircuit van het startblok (bijv. een poging om het startblok te forceren), veroorzaakt de inwerkingtreding van een alarmcyclus
van 30 sec.
Het alarm wordt gegeven door een piëzo-elektrische sirene van 113 dB (geluidsalarm) die in het systeem opgenomen is en door het
knipperen van de richtingaanwijzers (optisch alarm).
Tijdens de alarmfase moet twee keer op toets nr. 1 gedrukt worden om het systeem te deactiveren. Druk één keer om de sirene en het
knipperen te stoppen zonder het systeem te deactiveren.
Om zo min mogelijk overlast voor de omgeving te veroorzaken, is het aantal alarmcycli beperkt tot 10 per alarmingang en per periode van
inschakeling.
74