rev04
5.1. Selectie van de Main-libre-functie
De selectie moet zowel op de regeleenheid als op de zender uitgevoerd worden.
De instelling van de regeleenheid maakt deel uit van een algemene confi guratieprocedure van het systeem dat in totaal 5 selecteerbare
functies bevat. Raadpleeg de tabel in paragraaf 13.
Bovendien moet de Main-libre-functie op de zender ingeschakeld en uitgeschakeld worden.
De inschakeling vindt plaats door de knoppen van de zender gelijktijdig ingedrukt te houden tot de kleine LED op de zender circa 2 sec.
snel begint te knipperen (*).
De uitschakeling vindt plaats door beide knoppen gelijktijdig ingedrukt te houden tot de LED één keer lang knippert (*).
Als voorzien wordt dat de functie lange tijd ongebruikt zal blijven, is het raadzaam om hem in ieder geval op de zender uit te schakelen.
Hierdoor wordt het stroomverbruik aanzienlijk gereduceerd en gaat de batterij langer mee.
(*): om te voorkomen dat het systeem of de paniekfunctie per ongeluk ingeschakeld worden (hetgeen gebeurt als de twee toetsen niet
precies op hetzelfde moment ingedrukt worden), wordt aangeraden om deze handeling op afstand van het voertuig uit te voeren, buiten het
bereik van de ontvanger.
6. TIJDELIJKE DEACTIVERING VAN DE VERPLAATSINGSSENSOR
Het systeem kan ingeschakeld worden zonder de verplaatsingssensor te activeren.
Dit kan in diverse omstandigheden nuttig zijn, wanneer bijvoorbeeld de diefstalbeveiliging nodig is maar het voertuig wel aan bewegingen
blootgesteld kan worden (bijvoorbeeld op een ferryboot, of bij parkeren langs een weg waar zwaar verkeer valse alarmen zou kunnen
veroorzaken, enz.).
Procedure:
• Druk op knop nr. 1 van een zender om het systeem in te schakelen.
• Druk binnen 20 sec. ook op knop nr. 2.
• Een hoog geluidssignaal bevestigt dat de sensor gedeactiveerd is.
Deze onderdrukking is geldig voor een enkele periode van inschakeling. De werking van de sensor wordt bij de volgende inschakeling
automatisch opnieuw ingesteld.
7. PANIEKFUNCTIE
De optische en akoestische alarmsignalering kan vrijwillig geactiveerd worden, bijvoorbeeld met het doel om iemand met kwade bedoelingen
die zich in de buurt van het voertuig ophoudt, af te schrikken. Om dit te doen, volstaat het op knop nr. 2 van de zender te drukken. Het
paniekalarm kan gestopt worden met toets nr. 1. Deze functie is een selecteerbare functie (zie paragraaf 13).
76