15. Gebruik uitsluitend zaagbladen die zijn gemar-
keerd met een maximumtoerental dat gelijk is
aan of hoger is dan het nullasttoerental aange-
geven op het gereedschap.
16. Als het gereedschap is toegerust met een laser
of LED, vervang dan nooit de laser of LED door
één van een ander type. Vraag een erkende
servicecentrum het gereedschap te repareren.
17. Verwijder nooit afgezaagde delen of andere
delen van het werkstuk uit het zaaggebied
terwijl het gereedschap draait met een onbe-
schermd zaagblad.
18. Zaag nooit uit de vrije hand. Tijdens alle bedie-
ningen moet het werkstuk door de spanschroef
stevig tegen het draaibaar voetstuk en de geleider
worden gedrukt. Gebruik nooit uw hand om het
werkstuk tijdens het zagen vast te houden.
19. Zorg vóór elke zaagsnede dat het gereedschap
goed stabiel is.
20. Monteer het gereedschap aan een werkbank
wanneer dat nodig is.
21. Ondersteun lange werkstukken met geschikte
extra steunen of schragen.
22. Ga nooit zagen in een werkstuk dat te klein is
om stevig in de spanschroef te klemmen. Een
werkstuk dat niet goed vast zit kan terugslag en
daardoor ernstig persoonlijk letsel veroorzaken.
23. Reik nooit rondom het zaagblad.
24. Schakel het gereedschap uit en wacht totdat
het zaagblad volledig tot stilstand is gekomen
alvorens het werkstuk te verwijderen of instel-
lingen te veranderen.
25. Koppel de stekker los van de netstroom en/
of haal de accu uit het elektrisch gereedschap
alvorens het zaagblad te verwisselen of onder-
houd aan het gereedschap uit te voeren.
26. De aanslagpen die de zaagkop in de onderste
stand vergrendelt, wordt alleen gebruikt voor
het dragen en opbergen van het gereedschap
en niet voor zaagbedieningen.
27. Gebruik het gereedschap niet in de nabijheid
van ontvlambare gassen of vloeistoffen. De
elektrische werking van het gereedschap kan een
explosie en brand veroorzaken bij blootstelling
aan ontvlambare vloeistoffen of gassen.
28. Gebruik alleen flenzen die voor dit gereed-
schap zijn bestemd.
29. Pas op dat u de as, de flenzen (vooral hun
montagevlak) of de bout niet beschadigt.
Beschadiging van deze onderdelen kan zaag-
bladbreuk veroorzaken.
30. Zorg dat het draaibaar voetstuk goed vastgezet
is, zodat het tijdens het zagen niet kan bewegen.
31. Verwijder voor uw eigen veiligheid zaagafval,
stukjes hout e.d. van de werktafel alvorens te
gaan zagen.
32. Vermijd het zagen op spijkers. Inspecteer het
werkstuk en verwijder alle eventuele spijkers
alvorens met het zagen te beginnen.
33. Zet de asvergrendeling in de vrije stand alvo-
rens de trekschakelaar in te drukken.
34. Zorg ervoor dat het zaagblad in zijn laagste
positie niet in aanraking komt met het draai-
baar voetstuk.
35. Houd het handvat stevig vast. Denk eraan dat
de zaag bij het starten en stoppen even op- en
neergaat.
36. Zorg dat het zaagblad bij het inschakelen niet
in contact is met het werkstuk.
37. Laat het gereedschap een tijdje draaien
alvorens het op het werkstuk te gebruiken.
Controleer op trillingen of schommelingen die
op onjuiste montage of op een slecht uitgeba-
lanceerd zaagblad kunnen wijzen.
38. Wacht totdat het zaagblad op het maximale
toerental draait alvorens het werkstuk te
zagen.
39. Stop onmiddellijk met zagen indien u iets
abnormaals opmerkt.
40. Probeer niet om de trekschakelaar in de inge-
schakeld positie te vergrendelen.
41. Blijf te allen tijde geconcentreerd, met name
tijdens zich herhalende, monotone bedienin-
gen. Laat u niet door een vals gevoel van vei-
ligheid misleiden. Zaagbladen zijn altijd uiterst
gevaarlijk.
42. Gebruik uitsluitend de accessoires die in deze
gebruiksaanwijzing worden aanbevolen. Het
gebruik van ongeschikte accessoires, zoals
slijpschijven, kan letsel veroorzaken.
43. Wees voorzichtig wanneer u gleuven zaagt.
44. Stof dat tijdens de werkzaamheden vrijkomt,
kan chemische bestanddelen bevatten die
kanker, geboortedefecten of andere voortplan-
tingsschade kunnen veroorzaken. Een paar
voorbeelden van deze chemicaliën zijn:
lood van loodhoudende verfstoffen, en
•
•
arseen en chroom van chemisch behan-
deld hout.
Het gevaar van blootstelling hangt af van hoe
vaak u dit soort werk uitvoert. Om blootstel-
ling aan deze chemicaliën tot een minimum te
beperken, dient u in een goed geventileerde
omgeving te werken en gebruik te maken van
goedgekeurde veiligheidsmiddelen zoals stof-
maskers die speciaal ontworpen zijn voor het
filtreren van microscopische deeltjes.
45. Zorg altijd dat het zaagblad scherp en schoon
is om het voortgebrachte geluid tot een mini-
mum te beperken.
46. De gebruiker dient volledig vertrouwd te zijn
met het gebruik, de afstelling en de bediening
van het gereedschap.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES.
WAARSCHUWING:
door een vals gevoel van comfort en bekendheid
met het gereedschap (na veelvuldig gebruik) en
neem alle veiligheidsvoorschriften van het betref-
fende product altijd strikt in acht. VERKEERD
GEBRUIK of het niet volgen van de veiligheids-
voorschriften vermeld in deze gebruiksaanwijzing
kan leiden tot ernstig persoonlijk letsel.
73 NEDERLANDS
Laat u NIET misleiden