6.5
Controleren voor het inschakelen.
Er wordt vanuit gegaan dat,
De
overeenstemming met de voorschriften opgesteld wordt.
6.6
Aansluiten van de massakabel.
Waarschuwing!
lasstroom niet door kettingen van hefwerktuigen, kraanbanen of
andere elektrisch geleidende delen vloeien kan.
de werkstukkabel zo kort mogelijk bij de lasplaats met het werkstuk
verbonden wordt. Massaverbindingen die aan verderop gelegen
punten vast gemaakt worden, verlagen de effectiviteit en verhogen
het gevaar van elektrische schokken en rondzwervende stromen.
6.7
Elektroden lassen.
6.7.1
Elektroden lassen met de Netzekering beveiliging funktie.
Bij deze machine funktie wordt de netstroom opname bewaakt, en indien
nodig de lasstroom zover gereduceerd dat de netzekering niet doorslaat.
Hierbij dient U erop te letten dat als netzekering een automatische
zekering klasse L gebruikt wordt, daar de karakteristiek van de
netzekering beveiliging funktie op dit automaten type is aangepast.
Deze zijn geschikt voor het verlassen van alle gangbare elektroden,
waarbij de maximale stroom 140 Ampère bij de BOOSTER.PRO 170 en
160 Ampère bij de BOOSTER.PRO 210 bedraagt. Wordt een hogere
lasstroom ingesteld, dan begrenst deze zichzelf op 140 resp. 160
Ampère.
Met deze lasstroom kunnen alle gebruikelijke elektroden tot en met een
diameter van 3,25mm verlast worden.
De polariteit en de instelling van de noodzakelijke lasstroom voor de
verschillende elektroden kunt U terug vinden in de documentatie van de
elektroden fabrikant.
machine
ordelijk
•
Alle aansluitingen (beschermgas, laspistool aansluiting e.d.) in
overeenstemming
voorschriften tot stand gebracht worden.
•
De wettelijk verplichte keuringen en onderhoudsbeurten worden
uitgevoerd
Hoofdstuk 8, Onderhoud.
•
De veiligheidsinrichtingen en componenten van de machine
(speciaal de laskabels) door de lasser gecontroleerd worden en
in een goede staat verkeren.
•
De lasser en betrokkenen de juiste beschermende kleding
dragen, en de omgeving zodanig veilig is, zodat deze geen
gevaar oplevert tijdens de laswerkzaamheden.
Hoofdstuk 6.2 Elektrische gevaren. U dient erop te achten dat de
Hoofdstuk 6.2, Elektrische gevaren. U dient erop te achten dat
Hoofdstuk
5,
Ingebruikname
Hoofdstuk 5, Ingebruikname met de
in
NL
13