Werkwijze
1.
Gebruik de bladblazer alleen bij helder licht en goed
zicht. Pas op voor natte of glibberige plaatsen, ijzel,
sneeuw en ijs (gevaar voor uitglijden) en krappe
ruimten. Zorg dat u altijd stevig staat.
2.
Werk nooit op een instabiele ondergrond of
een steile helling.
3.
Werk nooit vanaf een ladder of een hoge
plaats. Anders bestaat de kans op letsel.
4.
Om gevaar voor persoonlijk letsel te voorkomen,
mag u nooit de luchtstroom op omstanders richten,
want de hoge luchtdruk kan schadelijk zijn voor de
ogen en de krachtige luchtstroom kan gruis e.d. met
grote snelheid uitwerpen.
5.
Plaats nooit enig voorwerp in de luchtinlaat van
het apparaat of in de blaaspijp van de bladblazer.
Dat kan de ventilatorschoep beschadigen en kan
gevaar voor ernstig letsel opleveren, zowel voor de
gebruiker als voor omstanders, omdat het voorwerp
of gebroken onderdelen op hoge snelheid kunnen
worden weggeslingerd.
6.
Let op de windrichting, d.w.z. werk niet tegen
de windrichting in.
Om gevaar voor struikelen en verlies van con-
7.
trole te voorkomen, mag u nooit met het appa-
raat werken terwijl u achteruit loopt.
Schakel de motor altijd uit voordat u het appa-
8.
raat gaat reinigen of onderhouden en voordat
u onderdelen gaat vervangen.
Neem regelmatig een pauze om verlies van
9.
controle door vermoeidheid te voorkomen. Wij
raden u aan om elk uur een rustpauze van 10
tot 20 minuten te nemen.
10. Gebruik het apparaat niet te dicht bij ramen, enz.
11.
Om fysieke gevolgen door trillingen en/of
gehoorschade te voorkomen, dient u het appa-
raat zo veel mogelijk op een laag toerental te
gebruiken en de gebruiksduur te beperkten.
12. Gebruik het apparaat alleen op een redelijke tijd
van de dag. Gebruik de bladblazer niet in de vroege
ochtend of erg laat in de avond, wanneer het appa-
raat hinder voor omwonenden kan opleveren.
13. Het is aanbevolen om het afval voor het blazen
los te maken met een hark of bezem.
14. Onder stoffige omstandigheden kunt u de
omgeving voor het blazen licht besproeien, zo
nodig met een waternevelsproeier.
15. Verstel de lengte van het blaasmondstuk zodat
de luchtstroom dichtbij de grond kan werken.
16. Om het geluidsniveau te minimaliseren, dient
u het aantal apparaten dat tegelijkertijd wordt
gebruikt beperkt te houden.
17. Na het gebruik van de bladblazer en andere
apparaten, moet u OPRUIMEN! Werp alle afval
in een afvalbak.
18. Verhoog het motortoerental niet meer dan
noodzakelijk. Weggeblazen voorwerpen kun-
nen leiden tot persoonlijk letsel.
19. De uitlaatdemper wordt tijdens gebruik heet.
Raak de uitlaatdemper niet aan omdat dit kan
leiden tot brandwonden op uw huid.
20. Gebruik het apparaat niet in een omgeving met
explosiegevaar, zoals een omgeving met licht
ontvlambare vloeistoffen, gassen of stof. Het
apparaat genereert vonken die stof of dampen
kunnen doen ontsteken.
Onderhoudsinstructies
Ga milieubewust te werk. Gebruik de bladbla-
1.
zer met zo min mogelijk lawaai en vervuiling
als mogelijk. Laat vooral de afstelling van de
carburateur regelmatig controleren.
2.
Maak de bladblazer regelmatig schoon en contro-
leer of alle bouten en moeren stevig vast zitten.
Onderhoud of bewaar de bladblazer nooit in de
3.
nabijheid van open vuur, vonken, enz.
4.
Sla de bladblazer altijd op met een lege brandstoftank
in een goed geventileerde en afgesloten ruimte.
5.
Het uitvoeren van onderhoud of reparaties
door de gebruiker is beperkt tot de in deze
gebruiksaanwijzing beschreven punten. Alle
andere werkzaamheden dienen door een
erkend servicecentrum uitgevoerd te worden.
Gebruik uitsluitend originele reserveonderdelen
6.
en accessoires geleverd door Makita/Dolmar. Het
gebruik van niet-goedgekeurde onderdelen en
gereedschappen kan leiden tot ongelukken en
letsel. Makita/Dolmar aanvaardt geen enkele aan-
sprakelijkheid voor ongelukken of schade die voort-
vloeit uit het gebruik van enige niet-goedgekeurde
onderdelen of accessoires.
7.
Een verkeerde reparatie of slecht onderhoud
kan de levensduur van het apparaat verkorten
en de kans op ongelukken vergroten.
EHBO
1.
Voor het geval van ongelukken dient een goed gevulde
eerstehulpkoffer in de nabijheid van de werkzaamheden
aanwezig te zijn. Vul direct na gebruik van de inhoud de
eerstehulpkoffer weer aan.
2.
Geef de volgende informatie wanneer u om
hulp vraagt:
Plaats van het ongeval
—
—
Beschrijving van het ongeval
—
Aantal gewonden
Aard van de verwondingen
—
—
Uw naam
88 NEDERLANDS