2.
Draai de klemschroef los en verwijder hem.
► 1. Klemschroef
Wees voorzichtig de kabel niet te verdraaien bij het
aanbrengen van de bedieningshendel.
3.
Bevestig de bedieningshendel/handgreep aan de
zwenkpijp en zet deze vast met de klemschroef.
► 1. Bedieningshendel 2. Klemschroef
4.
Bevestig de flexibele pijp aan de elleboogpijp.
Steek de elleboogpijp op de flexibele pijp. Bevestig de
kabelhouder tussen de slangklem en de flexibele pijp.
Maak de kabelhouder, de flexibele pijp en de elleboog-
pijp vast met de slangklem. Plaats de bedieningskabel
op de kabelhouder en sluit de kabelhouder.
1
► 1. Elleboogpijp 2. Kabelhouder 3. Slangklem
1
1
2
3
2
90 NEDERLANDS
1
► 1. Kabelhouder 2. Bedieningskabel
5.
Bevestig de lange/korte pijp aan de zwenkpijp. Draai de
lange/korte pijp rechtsom om hem te vergrendelen. Bevestig
vervolgens het blaasmondstuk aan de lange/korte pijp. Draai
het blaasmondstuk rechtsom om hem te vergrendelen.
1
► 1. Lange/korte pijp 2. Blaasmondstuk
6.
Zorg ervoor dat alle klemmen stevig vast zitten.
Controleer of de gasklep correct beweegt overeenkomstig de
bediening van de gastrekker/gashendel.
Als de gastrekker/gashendel niet helemaal kan worden
ingeknepen/gedraaid of als de gastrekker/gashendel
niet terugkeert naar de correcte stand, raadpleegt u het
hoofdstuk ONDERHOUD om de gasklep af te stellen.
VOOR U DE MOTOR
GAAT STARTEN
De motorolie controleren en
bijvullen
LET OP:
Voordat u de motorolie bijvult, moet
u de motor uitzetten en laten afkoelen. Anders zou
u brandwonden kunnen oplopen.
2
2