Oefenhandleiding / Oefeningen
Oefenhandleiding
Algemene instructies
Schrijf indien nodig op, welke oefeningen u
heeft gedaan, om uw trainingsprogramma in
de gaten te kunnen houden.
Neem voor de trainingseenheden 5–10 minuten
de tijd om te ontspannen en drink voldoende,
om de verloren vloeistof te compenseren.
Gebruik een beetje massagecrème of -olie, om
de belaste spieren in te wrijven. Dit stimuleert
de doorbloeding, verhindert spierpijn en houdt
de spieren soepel.
Trek een joggingpak aan, om snel afkoelen te
vermijden.
Houd alstublieft rekening met de volgende instructies,
als u het apparaat heeft gemonteerd en klaar bent
voor de eerste training.
In principe volgt de ene oefening de andere op
volgens het volgende schema:
Opwarmen => training => ontspannen
1. Opwarmen:
bent opgewarmd, kan er letsel optreden.
Voor voor het begin van de eigenlijke training
altijd minstens 5 tot 10 minuten lang ontspan-
ningsoefeningen uit.
2. Training:
Train altijd zo, dat u rustig en gelijkmatig kunt
ademen.
Controleer de belasting via uw pols. Vraag
indien nodig een arts om advies.
Uitvoering:
Hierna worden 5 oefeningen beschreven.
Begin met een oefening en herhaal deze, af-
hankelijk van uw lichamelijke gesteldheid, tot
20 keer.
Las een pauze van 2 tot 5 minuten in zodat uw
ademhaling en pols weer tot rust kunnen komen.
Train vervolgens de volgende oefening in de-
zelfde omvang.
Voer maximaal drie dergelijke series achter
elkaar uit.
26 NL/BE
Als u niet voldoende
Trainingsfrequentie:
Beginners dienen 1 tot 2 trainingseenheden per week
uit te voeren. Gevorderden kunnen de trainingsin-
tensiteit op 3 tot 6 keer per week verhogen.
Trainingsintensiteit:
OPMERKING: verkeerde of overdreven trai-
ning kan tot schade aan de gezondheid leiden.
Let erop, dat alle oefeningen zonder pijn worden
uitgevoerd.
Onderbreek direct de training en consulteer een
arts, als er pijn optreedt.
3. Ontspanning:
Houd er rekening mee, dat na de aanspanning
tijdens de training altijd ontspanningsfase dient
te volgen.
Let tijdens de ontspanningsfasen erop, dat uw
lichaam niet afkoelt.
Voer de oefeningen indien nodig uit op een de-
ken, waarmee u zich tijdens de ontspannings-
fasen kunt opwarmen.
Oefeningen
Let erop, dat u uw beweging langzaam en ge-
controleerd, vanuit de buikspieren aangestuurd,
uitvoert.
De armen kunnen ter stabilisatie worden gebruikt.
Vermijd snelle, schokkerige herhalingen en uit
de armen voortvloeiende bewegingsprocessen.
Dergelijke bewegingen kunnen de rugspieren
(en tussenwervelschijven) negatief beïnvloeden.
Sit-up (zie afb.
)
1
Trek beide bovenbenen aan in een hoek van
90 °. Let erop, dat uw knieën eveneens in een
hoek van 90 ° zijn.
Til uw bovenlichaam op, totdat uw hoofd ca.
30 tot 40 cm boven de vloer is. Adem hierbij
rustig uit.
Laat uw bovenlichaam langzaam zakken. Adem
hierbij rustig in.
Herhaal deze oefening 5 tot 20 keer.