Veiligheidsinstructies
■
Bedien het apparaat niet als u
onder invloed bent van alco-
hol, drugs of geneesmiddelen.
3.1.2 Voorbereidende
maatregelen
■
Draag altijd stevige schoenen
en een lange broek wanneer
u het apparaat bedient. Ge-
bruik het apparaat niet met
blote voeten of in lichte san-
dalen. Vermijd het dragen van
losse kleding of kleding met
hangende veters of riemen.
■
Controleer het gebied waar
het apparaat wordt gebruikt
en verwijder alle voorwerpen
die door het apparaat kunnen
worden gegrepen en wegge-
slingerd.
■
Controleer voor het gebruik
van het apparaat altijd of de
maaimessen, de bevesti-
gingsbouten en het gehele
maaimechanisme versleten of
beschadigd zijn. Versleten of
beschadigde messen en be-
vestigingsbouten mogen al-
leen in sets worden vervan-
gen om onbalans te voorko-
men. Versleten of beschadig-
de tekens moeten worden
vervangen.
3.1.3 Gebruik
■
Maai alleen bij daglicht of bij
goed kunstlicht.
442482_a
■
Vermijd – indien mogelijk –
het gebruik van het apparaat
op nat gras.
■
Zorg altijd voor een goede lig-
ging op hellingen.
■
Verplaats het apparaat alleen
op loopsnelheid.
■
Maai dwars op de helling,
nooit omhoog of omlaag.
■
Wees vooral voorzichtig wan-
neer u van rijrichting veran-
dert op een helling.
■
Maai niet op te steile hellin-
gen.
■
Wees vooral voorzichtig als u
de grasmaaier draait of naar u
toe trekt.
■
Stop het maaimes (de maai-
messen) als de grasmaaier
moet worden gekanteld voor
transport over andere terrei-
nen dan gras en als de gras-
maaier van en naar het te
maaien gebied wordt ver-
plaatst.
■
Gebruik het apparaat nooit
met beschadigde afschermin-
gen of beschermroosters of
zonder gemonteerde afscher-
mingen, bijv. keerschotten en/
of grasvangers. Beschadigde
beschermingsvoorzieningen
en -afdekkingen moeten wor-
den vervangen, ontbrekende
beschermingsvoorzieningen
49