NL
VOORZICHTIG!
Gevaar voor snijletsel
Wanneer u in het nalopende maaime-
chanisme reikt, bestaat gevaar voor snij-
letsel.
■
Wacht totdat het maaimechanisme
stilstaat.
6.3
Maaien met de grasopvangbak (12, 13)
Het apparaat kan worden gebruikt met of zonder
grasopvangbak.
Grasopvangbak ophangen
1. Stop de motor zie Hoofdstuk 6.2 "Motor star-
ten en stoppen (11)", pagina 55.
2. Klep (12/1) optillen (12/a).
3. Hang de grasopvangbak (12/2) aan de maai-
er (12/b).
4. Klep loslaten.
Vulpeil controleren (13)
Het doek (13/1) van de niveau-indicator bolt op
door de luchtstroom tijdens het maaien (13/a).
Wanneer de grasopvangbak vol is, zakt het doek.
De grasopvangbak moet worden geleegd.
De grasopvangbak verwijderen en legen
VOORZICHTIG!
Gevaar voor snijletsel
Gevaar voor snijletsel bij het grijpen in
het draaiende maaimechanisme.
■
Verwijder de grasopvangbak alleen
als het maaiwerk stilstaat.
OPMERKING
Reinig bij het legen van de grasopvang-
bak ook de uitblaasopeningen van de ni-
veau-indicator, zodat deze correct blijft
werken.
1. Stop de motor zie Hoofdstuk 6.2 "Motor star-
ten en stoppen (11)", pagina 55.
2. Klep (12/1) optillen.
3. Til de grasopvangbak (12/2) op uit het appa-
raat en neem deze naar achteren toe weg.
4. Leeg de grasopvangbak.
5. Reinig de uitblaasopeningen (13/2) onder het
doek van de niveau-indicator.
6. Haak de grasopvangbak weer in het appa-
raat (zie boven).
56
6.4
Wielaandrijving in- en uitschakelen (14)
OPMERKING
De wielaandrijving kan alleen bij draai-
ende motor worden ingeschakeld.
Wielaandrijving inschakelen
1. Apparaat inschakelen en motor starten.
2. Duw de schakelbeugel voor de wielaandrij-
ving (14/1) tegen de duwboom (14/2) en
houd deze vast (14/a). De schakelbeugel
voor de wielaandrijving klikt niet vast.
Wielaandrijving uitschakelen
1. Laat de schakelbeugel voor de wielaandrij-
ving (14/1) los (14/b). Deze gaat automatisch
naar de nulstand.
6.5
Mulchen met het mulchinzetstuk [46.9 Li
SP] (15, 16)
Bij het mulchen wordt het gemaaid materiaal niet
verzameld, maar blijft het versnipperd op het ga-
zon achter. Het mulchmaaisel voedt de bodem
en beschermt tegen uitdrogen. De beste resulta-
ten worden geboekt wanneer regelmatig ong. 2
cm worden weggemaaid. Alleen jonge gras-
scheuten met zacht bladweefsel rotten snel.
■
Grashoogte voor het mulchen: max. 8 cm
■
Grashoogte na het mulchen: max. 4 cm
OPMERKING
De snelheid aan het mulchen aanpas-
sen, niet te snel stappen.
Mulchinzetstuk bevestigen
VOORZICHTIG!
Gevaar voor snijletsel
Gevaar voor snijletsel bij het grijpen in
het draaiende maaimechanisme.
■
Schakel het apparaat uit en trek de
veiligheidssleutel uit het apparaat,
voordat u het mulchinzetstuk plaatst
resp. verwijdert.
1. Apparaat uitschakelen: Draai de veiligheids-
sleutel in stand 0 en trek deze uit het appa-
raat.
2. Wacht totdat het maaiwerk stilstaat.
3. Grasopvangbak verwijderen.
4. Til de afsluitklep (15/1) op en plaats het mul-
chinzetstuk (15/2) in het uitwerpkanaal (15/3)
(15/a). Het geheel moet hoorbaar vastklik-
ken.
42.9 Li – 42.9 Li SP – 46.9 Li SP
Bediening