Fig. 1 Installatie
1-
Hoofdschakelaar
2-
Schakelaar koffie
3-
Knop voor doorlopen van water
4-
Stoomknop met verklikker weerstand
5-
Groep voor koffie
6-
Filterhouder
7-
Afloop
8-
Rooster
9-
Deksel waterbak
10-
Waterbak
11-
Kraantje stoom-water
12-
Tuitje stoom-water
13-
Voedingskabel
Vooraleer het apparaat te installeren, raden wij aan de efficiëntie te controleren van de waterleiding (voor apparaten die aangesloten zijn op de
waterleiding) en van de elektriciteitsleidingen.
Om het apparaat correct aan te sluiten is het nodig in een elektrische schakelaar te voorzien met zekeringen die aangepast zijn aan het verbruik
van het apparaat. Opgelet: de aarding (geel-groene draad) is verplicht. Schakel het apparaat aan door de elektrische voedingskabel (det.13
fig.1) met stekker in een geschikt stopcontact (220 of 110 V) te steken dat voorzien is van een veiligheidsschakelaar.
Vul de waterbak met water dat zo mogelijk veerzacht is (of met natuurlijk drinkwater) of sluit het systeem aan op de waterleiding. Het is ook nodig
de hoofdafvoerbuis te controleren alvorens de afvoerbuis van het apparaat ermee te verbinden.
Voor apparaten die aangesloten zijn op de waterleiding, zoek een geschikte plaats voor de waterverzachter. Verbind de waterverzachter aan
de kraan van de waterleiding en aan het watertoevoer van de apparaat. Plaats een recipiënt onder het afvoerkraantje van de waterverzachter.
(zie richtlijnen voor de regeneratie van de waterverzachter). Draai de kraan open en laat gedurende ongeveer een minuut het water lopen om
de waterverzachter te reinigen.
Open het kraantje (det.11 fig.1), druk op de knop om water te doen doorlopen (det.3) en wacht tot er water uit het tuitje komt (det.12). Op dat
moment zal het warmwaterreservoir gevuld zijn met warm water.
Sluit het kraantje (det.11 fig.1) en druk de hoofdschakelaar (det.1 fig.1) in. Wacht tot de verklikker van de weerstand (det.4) enkele keren aan-
en uitgaat. Het apparaat heeft nu de optimale temperatuur bereikt en is klaar voor gebruik.
Wij raden aan het apparaat altijd aan te laten staan als u het dagelijks gebruikt.
Belangrijk: Voor apparaten die niet aangesloten zijn op de waterleiding, moet u steeds controleren of er zich water in de waterbak (det.10)
bevindt.
Nadat u het apparaat in werking gesteld hebt, plaatst u een van de filters (voor 1 of 2 kopjes) in de filterhouder (det.6).
Wat volgt moet men beschouwen als algemene richtlijnen. Het is daarom noodzakelijk de richtlijnen en de normering van de fabrikant te volgen
met betrekking tot de veiligheid.
De bediening van het apparaat is erg eenvoudig. Om een goede koffie te verkrijgen moet de bediener op de volgende punten letten:
- maak gebruik van vers leidingwater dat voldoende verzacht is of natturlijk drinkwater
- de temperatuur van het water in het warmwaterreservoir moet begrepen zijn tussen 100° C en 130° C.
- doorlooptijd 20-30 seconden
- hoeveelheid gemalen koffie tussen 6 en 7 gr.
- het doseer- en maaltoestel moet proper gehouden worden
- controle van de grofheid van de gemalen koffie om eventuele slijtage van het maaltoestel vast te stellen.
- temperatuur van de koffie: 85/92° C . De temperatuur wordt bepaald door het type koffiemengeling dat u gebruikt. Kan gemeten worden met
een precieze thermometer wanneer de koffie doorloopt.
Neem de filterhouder weg en gooi het koffiedik weg door de rand van de filterhouder op de staaf van de lade leeg te kloppen.
Klop niet met de filterhouder op een niet beschermd oppervlak; het omhulsel van de filterhouder zou zich kunnen beschadigen. Een besliste klop
zou voldoende moeten zijn. De kleine hoeveelheid koffie die achterblijft zal geen negatieve invloed hebben op de smaak van de koffie.
Club
1
2
3
4
5
6
7
8
Plaatsing en verbindingsstukken
In werking stellen
GEBRUIKSAANWIJZING
Espresso-koffie zetten
rev.8 - 08/2004
9
10
11
12
13
36