C
Gebruik van het toestel
Gebruik
VOOR HET EERSTE GEBRUIK
Voor het eerste gebruik controleert u of er geen verpakkingsmateriaal achtergebleven is op
uw kookplaat. Deze verpakkingen dienen gesorteerd te worden om gerecycleerd te worden.
GEBRUIK VAN DE GASBRANDERS
Uw kookplaat bevat 4 verschillende branders. Om een maximaal rendement van de branders
te verkrijgen, gebruikt u recipiënten met volgende diameters:
Snelle brander
Semi-snelle brander
Hulpbrander
Ultra-snelle brander
OPGELET
Gebruik enkel recipiënten met een platte bodem.
De vlam van de brander mag nooit vanonder de onderkant van de kookpan komen.
Let er wanneer u een breed recipiënt gebruikt op dat het recipiënt niet over
de randen van de kookplaat komt en vermijd oververhitting ter hoogte van het
bedieningspaneel.
De branders van dit toestel zijn uitgerust met een vlamveiligheidsvoorziening.
Na het aansteken moet u de bedieningshendel gedurende ongeveer 15 seconden
ingedrukt houden, alvorens hem los te laten.
De branders van uw kookplaat zijn uitgerust
met een automatische ontsteking.
Druk de bijhorende bedieningshendel in
en draai. Zet op de grote vlam (Afb. 8). De
ontsteking zal de brander aansteken.
Houd de bedieningshendel gedurende
ongeveer 15 seconden ingedrukt na het
aansteken, alvorens hem los te laten.
34
NL
22 tot 26 cm
14 tot 22 cm
10 tot 14 cm
22 tot 30 cm
U kunt de vlam verkleinen door de hendel
naar de kleine vlam te draaien. Indien de
brander na 15 seconden niet aangaat of
dooft, zet u de hendel op de positie "•" en
wacht u een paar
minuten vooraleer
de brander opnieuw
aan te steken. Om
de brander te doven
zet u de hendel op
de positie "•".
Afbeelding 8